Met de onafhankelijkheid van Congo - ik was net 13 jaar oud - volgde ik toen al de gebeurtenissen net voor en na de onafhankelijkheid. Uit die tijd herinner ik me nog, alsof het gisteren was, o.a. de Tv-beelden van terugkerende kolonialen. Wat me nog bij is gebleven zijn de verdeelde reacties van 'de gewone man van de straat' hierover, voor de enen waren deze 'colon's' sukkelaars, voor de anderen 'profiteurs, die hun zakken hadden gevuld en niets te kort hadden'. De realiteit is in de meeste gevallen uiteraard heel anders gestoffeerd, daarvan zijn er later heel andere voorbeelden naar boven gekomen. Ik wil u dan ook, in dit verband, het relaas van Tristan Dierckx (overleden op 27 jan 2013. Tristan is 61 jaar geworden) niet onthouden, door Eddy Merveille samengevat in een kort artikel dat in het ledenblad van de Vriendenkring van West- en Oost-Vlaamse Kolonialen en Missionarissen is verschenen. Dit schetst een mijns inziens realistischer beeld over deze groep enthousiastelingen, die kozen voor een 'avontuurlijk' alternatief, eerst in Afrika, daarna in Zuid-Amerika. Ook zij hebben recht op onze waardering en respect. In de nasleep van het débâcle van de Congolese onafhankelijkheid werd bij het begin van de jaren 60 een korte, maar ondertussen door vrijwel iedereen, vergeten bladzijde in de Belgische emigrantengeschiedenis geschreven. Het is bekend dat van alle kolonialen het vooral de 'colons' zijn die misschien wel het meest bekaaid uit de hele dipenda-affaire zijn gekomen. velen hadden immers al hun middelen in de exploitatie van een agronomisch bedrijf of plantage geïnvesteerd en waren na de julidagen van 1960 alles kwijtgeraakt. Het dossier van de 'schadeloosstellingen' is een schandelijk verhaal appart, want de Belgische staat kwam maar zeer zuinig over de brug. Diezelfde krenterige Belgische instanties bedachten begin 1961 plots echter een wel heel bijzonder plan. Waarom niet aan een geselecteerde groep 'ex-colons' de mogelijkheid bieden om naar Brazilië te emigreren? Met hun in Congo opgedane ervaringen moesten zij toch best in staat zijn om in het eveneens tropische Zuid-Amerika een nieuw kolonistenbestaan op te bouwen. De Braziliaanse overheid was bovendien vragende partij naar emigranten met ervaring in de sector van de tropische landbouw. Het idee was gerijpt tijdens een in februari 1961 in Brazilië uitgevoerde handels- en diplomatieke missie. Er zou in Brazilië een 'landbouwcoöperatieve' worden opgericht waarvan de exploitatie zou worden toevertrouwd aan vluchtelingen uit Belgisch Congo. De Braziliaanse regering was bereid om haar volledige medewerking te verlenen door onder andere een afwijking toe te staan op de voor immigranten ingestelde leeftijdslimiet. Daarnaast kregen de nieuwkomers de mogelijkheid om de Belgische nationaliteit te bewaren en desgewenst voor eigen rekening te werken. De Belgische overheid voorzag in de toekenning van een krediet van 400.000 BEF (ongeveer 100.000 EUR) per gezinshoofd, tegen een lage rente terugbetaalbaar in 25 jaar, terwijl de Braziliaanse staat 4.200 hectare grond (hetzij iets meer dan 30 hectare per familie) met een concessie van 90 jaar beloofde voor de eerste honderd Belgische colons die in het land van de Amazone zouden neerstrijken. De toenmalige Braziliaanse president Quadros had aan de Belgen grond beloofd in het schaars bevolkte gebied van de 'Mato Grosso'. Op het ogenblik dat deze belofte moest worden ingelost was Quadros echter 'president-af' zodat dit plan niet kon doorgaan. De Belgische landverhuizers kwamen uiteindelijk in Botucatu, in de deelstaat Sao Paulo terecht. Toen op 19 augustus 1961 de eerste groep 'pioniers' - 20 Vlamingen en 30 Walen - te Antwerpen op de pakketboot 'Charles Tellier' richting Brazilië inscheepten en er op 6 september voet aan wal zetten, was de eindbestemming echter nog onbekend. Het terrein in Botucatu (een gemeente in de deelstaat Sao Paulo) was voor rekening van de Belgische staat aangekocht door een Nederlandse tussenpersoon, de heer Hoogenboom, die in de regio van Campinas aan het hoofd stond van een door Nederlanders gestichte landbouwcoöperatieve 'Hollambra 1'. Het bleek al snel dat de grond in Botucatu geen landbouwgrond van eerste kwaliteit was, maar de nieuwelingen gingen toch aan de slag. De grond werd verdeeld, houten huizen werden gebouwd. Zelfs een dispensarium, een winkel en een garage werden uit de grond gestampt. Op deze manier begon een kleine groep uit Belgisch Congo verdreven 'colons' een nieuw leven als Brazilianen. De baanbrekers van dit Belgisch-Braziliaanse experiment kenden echter geen verdere navolging en de geschiedenis van deze moedige mensen die in Congo alles waren verloren, maar die de kans grepen om in Zuid-Amerika toch opnieuw van nul te starten, is ondertussen uit het collectieve geheugen gewist. Tristan Dierckx, heeft dit allemaal als kind meegemaakt. Hijzelf en zijn nakomelingen leven tot op de dag van vandaag in Brazilië. Ik wilde u dit prachtige verhaal niet onthouden, een verhaal dat in feite voor een kleine groep 'colons' deel uitmaakt van, en aansluit bij de geschiedenis van onze kolonialen in Belgisch Congo. |
AuthorEddy Hoedt Categories |