Over het ontstaan van 3 Para (voluit: 3de Bataljon Parachutisten) circuleren op het internet allerlei, niet zelden, foute gegevens. We proberen dit even recht te zetten:
Met het sturen van para’s en commando’s naar onze vroegere kolonie ontstaat op de Basis van Kamina op 1 sep 1955 (aankomst 5de Detachement op Kamina) een nieuw bataljon: het 3de Bataljon Para-Commando (3 Para-Cdo). Er wordt beslist dat dit bataljon de tradities van het Vrijwilligerskorps voor Korea zal overnemen en bij hun vertrek uit België naar Afrika ruilen de manschappen hun rode (of groene) muts in voor de bruine muts van de Koreavrijwilligers. Zij die dit bataljon vervoegen – men spreekt van “Detachementen” – komen uit het 1ste Bataljon Parachutisten (1 Para) en het 2de Bataljon Commando (2 Commando).
Vanaf 1954 wordt er beslist dat alle rode en groene mutsen dezelfde opleiding zullen krijgen (voordien waren de para’s en de commando’s twee verschillende eenheden, met verschillende opdrachten).
Vanaf het 6de Detachement (1955) zijn de miliciens die in België hun opleiding krijgen, zoals we al zagen, afgewisseld afkomstig van 1 Para en 2 Commando. De detachementen met even nummering (8ste-10de-12de DET, etc.) worden samengesteld uit rode mutsen afkomstig van het 1 Para, de oneven nummering (7de-9de-11de DET, etc.) wordt samengesteld uit groene mutsen van het 2 Commando (er werden op die manier vierentwintig detachementen voor Afrika gevormd)
Op 2 april 1959 wordt het 4de Bataljon Commando (groene mutsen afkomstig uit het 2 Commando) opgericht, dat zich op de Basis van Kitona (Neder-Congo) installeert. ^[Na de periode in Ruanda-Urundi (1960-juni 1962 / datum waarop Ruanda (nu Rwanda) en Urundi (nu Burundi) twee onafhankelijke staten worden ) wordt dit bataljon als actieve eenheid ontbonden en doet het jaren dienst als reserve-bataljon waar de wederopgeroepenen in terecht kwamen.] De rode mutsen blijven vanaf april 1959 op de Basis van Kamina. Het 3de Bataljon Para-Commando verandert van naam en wordt vanaf dan het 3de Bataljon Parachutisten (3 Para). De bruine muts wordt vervangen door de rode muts. Exact gesproken kan men dus stellen dat het 3 Para, zoals we dit nu nog altijd kennen, als actief bataljon in april 1959 in Afrika werd opgericht.
Decennia lang bestond het Regiment Para-Commando uit drie bataljons: 1 Para (ontbonden in 2010), 2 Commando en 3 Para (momenteel worden allerlei onrustbarende berichten de wereld ingestuurd, dat ook 3 Para zal ontbonden worden. (Knarsetanden...) Of uit Tielen zal teruggetrokken worden naar een andere garnizoensstad (?) Wat het einde van het bataljon zal betekenen. Andere, meer positieve berichten hebben het over het indelen van de eenheid in een zogenaamd "Ranger Bataljon". Feit is dat er momenteel enorm veel vragen hangende zijn...
Hoedt Eddy 29 sep 2016
laatste nieuws
Bron: Para-Commando N°133 - Januari 2017
In een gesprek met Brigadegeneraal Peter Devogelaere wordt meer duidelijkheid geschapen betreffende de toekomst van onze paracommando's. Daaruit leren we dat er geen reden tot paniek is wat de toekomst betreft van onze Rode en Groene Mutsen!
(...) We zullen evolueren naar de capaciteit om de normen van het Strategisch plan van Defensie te bereiken, die zoals we gezien hebben ter studie zijn: "Special Operation Capable". Dit wil zeggen dat we zullen beschikken over een modulaire capaciteit welke toelaat op te treden met zowel kleine ploegen of met meer belangrijke groepen. We zujn nu reeds voorbereid op deze "Special Operations". We kunnen geparachuteerd worden en we beschikken over boten, maar we moeten ons nog meer specialiseren. Er is absoluut geen sprake van de Para-Commando's af te schaffen, zoals verkeerd voorgesteld, maar we zullen ons voortdurend moeten aanpassen. (...)
Volgens het strategisch plan van Defensie zou de Lichte Brigade onderwerp zijn van een herstructurering. De eenheden van de Para-Commando's zouden echter gespaard worden. Het Bataljon 12/13 verlaat de brigade en vervoegt de Brigade Mediane. Het hoofdkwartier van de nieuwe eenheid waar enkel eenheden van de Para-Commando's en de twee trainingscentra onder zullen vallen, verhuist in januari naar zijn oude kwartier Commandant de Hemptinne te Heverlee. De nieuwe naam is nog niet bekend.
23 jan 2017
3 PARA : ORGANIGRAM LICHTING 1966-67. Kamp van Lombardsijde. Een stukje geschiedenis...
Foto anno 1967 (Willy Persoons).
De klassieke "drie-dagen" foto bij aankomst in het "Klein kasteeltje" (CRS) in Brussel van 6 okt - 8 okt 1965 (eigen archief).
Citadel Namen. HQ's Regt. Para-Cdo, Terra Nova, locatie waar de kandidaat paracommando's in de jaren zestig V.E. hun toelatingsproeven dienden af te leggen (foto G. Moerman, foto retouche E.Hoedt).
Attest n.a.v. deelname selectie-proeven (24 nov 1965) op de Cidadel van Namen (Terra Nova) als kandidaat-paracommando. Dagprogramma: A.M.: aanvullend doktersonderzoek - P.M.: fysische testen, waaronder als apotheose (voor velen een niet-haalbare verschrikking): een 2,5 km lange 'cross' van beneden aan de Citadel tot boven (binnen de tijd). Verder o.a. nog pompen (pushups), strekken van de benen boven de grond in liggende houding, touwklimmen, optrekken aan de baar (eigen archief).
Hoog boven de Maas, de Citadel van Namen, het vroegere HQ's van het Regiment en paracommando bastion.
Militair kamp van Lombardsijde. De 'Corps de Garde'...
Het 3de Bataljon Parachutisten (3 Para) nam zijn intrek in het kamp van Lombardsijde na het afsluiten van zijn Afrikaanse periode op 1 juli 1962 in Ruanda-Urundi (nu twee autonome staten: Rwanda en Burundi). Majoor Segers, zoon van de toenmalige minister van landsverdediging was de eerste bevelhebber van het korps in België. Vanaf 1966 nam majoor Vlaminck de fakkel over. Het 3 Para, dat afstampt van het 3de Bataljon Para-Commando (in Kamina opgericht op 1 september 1955) wordt, naast 1 Para en 2 Commando vanaf april 1959 een volwaardig bataljon. In dezelfde periode ontstaat ook het 4 Commando. Aanleiding tot de oprichting van deze twee nieuwe paracommando bataljons zijn de de onlusten van januari 1959 in Leopoldstad. 3 Para opereerde vanuit de Basis van Kamina. Het 3 Para wordt voor het eerst als zelfstandig bataljon ingezet tijdens de onlusten in Ruanda-Urundi van november 1959. Het Kamp van Lombardsijde herbergde naast het 3 Para ook nog: 1) de Luchtdoelartillerieschool (sinds 1950); 2) de Reservevlootbasis die instond voor het onderhoud van de reservemijnenvegers (sinds 1958); 3) de Marine School belast met de opleiding van het "dekpersoneel" van de Zeemacht (sinds 1958) en 4) het 43ste Bataljon Artillerie (sinds 1962), met inbegrip van een batterij Hawk-raketten. Het kaderpersoneel van die laatste eenheid kreeg hiervoor speciaal een opleiding in de VS. Om maar te zeggen: het militaire Kamp van Lombardsijde was in die jaren een nogal uit de kluiten gewassen en druk bemand militair complex dat dag en nacht zorgde voor de nodige 'vibraties' op alle terrein.
De huidige Basis van het 3de Bataljon Parachutisten, het "Kwartier kapitein Pierre Gally" bevindt zich (vanaf 1977) in Tielen, in de prachtige Antwerpse Kempen. Hier een zicht op de inkom van het kamp.
Datum indiensttreding: 1 februari 1966. Met onbepaald verlof: 28 april 1967. Definitief verlof: 1 januari 1981. 17de Cie, Pl Bravo, 1ste sectie Parabrevet: 14134 Cdo-brevet: 729/66 Stamnummer: 66/083/75 Regimentscommandant: luitenant-kolonel Pierre ROMAN. Korpscommandant: majoor VLAMINCK. Cdt.17Cie: kapitein WILS Jos PlCdt (Pon B): luitenant GHESQIÈRE PlAdjunct: sergeant NOË (feb-mrt '66), sergeant Otto SIGMANS (apr - mei '66 , † 2011), sergeant Marc VANDENBOGAERDE (juni '66 - apr 67).
Korpscommandant 3 Para, majoor Vlaminck
Majoor Vlaminck, korpscommandant 3 Para, hier tijdens de uitreiking der mutsen in Kortrijk, sessie 1967-68 (foto M. Vandenbogaerde)
Koperen schouderembleem boven op de linker- en rechterschouder van de BD 3 Para in de jaren zestig (net als 1 Para) Zie foto hiernaast (ook de path Pegasus werd door 3 Para toen gebruikt)
De diensttijd in een paracommandobataljon tijdens de dienstplicht was samen te vatten in één lange trainingsperiode, enkel op regelmatige tijdstippen doorbroken met oefeningen, bivakperioden en grotere of kleine manoeuvres (ook in het buitenland). Men kan stellen dat na het behalen van de Rode of Groene Muts (normaal na vier maanden, soms na drie maanden), men 2 van de 4 weken per maand op het terrein doorbracht. Wat trouwens nooit problemen heeft opgeleverd; we waren allemaal vrijwilligers en verwachtten dan ook niets anders... Een overzicht:
1ste en 2de maand (februari-maart '66).
Maart 1966 : Kamp van Lagland. Een decor van sneeuw, regen en hagel. We waren vier weken onder de wapens en maakten hier voor het eerst kennis met een verblijf op het terrein. Na een week beschikte niemand nog over droge kledij (eigen archief).
Doorgedreven basisopleiding met het accent op het progressief verhogen van de fysieke capaciteiten van de rekruut. Eerste kennismaking met de operationele dril op het terrein, die afgerond wordt met een eerste bivak in de Ardennen (Lagland, Stockem), daarna volgen de zogenaamde ‘durftesten’ in het CE Commando, Marche-les-Dames (controle of de kandidaten niet te veel onderhevig zijn aan ‘hoogtevrees’ om de opleiding met succes te kunnen afronden.) Paracommandos zijn vroege vogels: 5u50 : wekken. 6:00u : eerste appel (‘het zgn. 'appel aan bed’ ). Er volgt een tweede appel om 8:00u met controle van kledij en wapen, gevolgd door de klassieke ochtendparade en groet aan de vlag. Ook de onderkledij ontsnapt op onaangekondigde momenten niet aan de inspectie door de Cie.cdt. of Bataljons Cdt. Hiervoor wordt op de paradekoer lukraak een peloton uitgekozen dat tot op de naad wordt gecontroleerd. Weinig tijd voor rust dus binnen deze eerste twee uren van de dag: wassen en scheren, ontbijt, onderhoud kamers/waszaal/ gangen/toiletten, koper opblinken (sidol :-) ) en daarna klaarmaken voor de ochtendparade. De trainingen zelf worden doelgericht en progressief opgebouwd.
De eerste twee maanden eindigen met de ‘half-sessie-testen’ (evaluatie van de fysische toestand van de rekruut). Het aantal kandidaten neemt gestaag af. Verschillende kandidaat-paracommando's verlaten vrijwillig de eenheid, anderen worden gedwongen overgeplaatst naar een andere eenheid wegens onvoldoende fysieke en psychische kwaliteiten.
Kamp van LBZ, begin maart 1966; PT-training "hurkend-vorderen" onder leiding van sergeant Sigmans (rechtstaand achteraan de foto). We waren pas enkele weken binnen. Soms kon er gelachen worden, soms verging ons het lachen... (eigen archief)
Majoor Chaudoir, Korea-veteraan en 2de Cdt. 3 Para, hier tijdens de mutsuitreiking sessie 1967-68. Op de achtergrond herkennen we nog net R.S.M. Soenen (foto M. Vandenbogaerde)
BEWAPENING.
Tijdens de vooropleiding (eerste 3 à 4 maanden) en tijdens hun Commandokamp gebruikten de manschappen tijdens de oefeningen en trainingen in de jaren zestig V.E. de Lee Enfield N°4 MK I. De Lee Enfield beschikte over een lader met 10 patronen. Na het behalen van de Rode Muts (of Groene Muts) werd er overgeschakeld op de FAL-M3 (foto via Lt.Kol. DENAMUR Patrick, Koninklijk Legermuseum, Brussel)
De FAL-M3 met plooibare kolf. Dit type was in de jaren zestig en zeventig van vorige eeuw enkel in gebruik bij het Regiment Para-Commando. In de jaren tachtig verdwijnt de FN-FAL M3 uit de eenheden en wordt vervangen door de FNC FAL. (foto via Lt.Kol. DENAMUR Patrick, Koninklijk Legermuseum, Brussel)
Detail van de FAL-M3. Dit wapen kon zowel "schot per schot" als in stand "Rafal" (R) [> buien] worden gebruikt. De FAL beschikt over een lader van 20 patronen kaliber 7.62. Gewicht: 3.9 kg (foto via Lt.Kol. DENAMUR Patrick, Koninklijk Legermuseum, Brussel) .
De FAL-M2, het sniper-wapen bij uitstek in de jaren zestig V.E., in gebruik in het Regiment Para-Commando. Elke sectie beschikte over twee Sniper-Verkenners (foto via Lt.Kol. DENAMUR Patrick, Koninklijk Legermuseum, Brussel) .
Het 'steunwapen' in de sectie: de FN FALO. Elke sectie beschikte over twee FALO-schutters (één in elke ploeg). Daar dit wapen geen plooibare kolf had, sprongen de FALO-schutters altijd mét "chestbag" [zie foto iets verder in de tekst]. (foto via Lt.Kol. DENAMUR Patrick, Koninklijk Legermuseum, Brussel) .
FN MAG-mitrailleur, geducht steunwapen in de pelotons met verwisselbare loop (warmlopen). Gewicht: 11 kg. De "MAG-ploeg" maakte deel uit van de sectie "Staf" en was samengesteld uit 2 man: de schutter en de bevoorrader. De munitietoevoer gebeurt via een patroonband (+/- 250 patronen). Vuurstoten in trage cadans: 60 à 80 schoten max / min. Snelle cadans: 250 schoten max / min. Vuurstoten van 2 à 9 patronen mogelijk (foto via Lt.Kol. DENAMUR Patrick, Koninklijk Legermuseum, Brussel) .
BLINDECIDE of "kachelbuis". Is een holle buis van 170 cm lengte. Kan tijdens de verplaatsing door de schutter samengeplooid worden tot een lengte van +/- 88 cm. De Blindecide-ploeg maakte deel uit van de sectie "Staf" in de fuselier-pelotons. Ook hier had men een schutter en een bevoorrader. Deze laatste laadde het wapen en verwittigde de schutter met een schouderklop dat het wapen vuurklaar was. We zien ook duidelijk de beschermkap, die de schutter moest behoeden voor de steekvlam bij het afschieten. Was een verbeterde versie van de bazooka. Munitie: antitankgranaat 83 mm (foto via Lt.Kol. DENAMUR Patrick, Koninklijk Legermuseum, Brussel)
Blindecide-munitie (foto via Lt.Kol. DENAMUR Patrick, Koninklijk Legermuseum, Brussel)
Blindecide-munitie, doorsnede (foto via Lt.Kol. DENAMUR Patrick, Koninklijk Legermuseum, Brussel)
Pistool FN GP, enkel voor officieren, maar ook de manschappen oefenden regelmatig met dit wapen. Lader van 13 patronen, kaliber 9 mm. gewicht met volle lader : 1 kg. (foto via Lt.Kol. DENAMUR Patrick, Koninklijk Legermuseum, Brussel) .
Alvorens over te gaan tot het schieten met oorlogsmunitie ENERGA (antitank) werd deze - wegens te duur - vervangen door een metalen 'opzetstuk'. In de rangen beter gekend als "hamerschieten". (foto via Lt.Kol. DENAMUR Patrick, Koninklijk Legermuseum, Brussel)
ENERGA-granaat. Kan afgevuurd worden met een FN of FAL geweer. Het schieten met dergelijk wapen vergde een speciale 'fitting' van de schouderriem over de borst, die de terugslag moest opvangen. De bataljons paracommando oefenden deze discipline tijdens specifieke bivakken in Elzenborn en Leopoldsburg en in Otterburn [UK]. De granaat wordt door middel van een opzetstuk op het wapen bevestigd en afgevuurd door middel van een lanceerpatroon (foto via Lt.Kol. DENAMUR Patrick, Koninklijk Legermuseum, Brussel)
De Vigneron, behoort tot de persoonlijke bewapening van chauffeurs en TS. Beschikt over een lader van 32 patronen, kaliber 9 mm. Vooral geschikt ook voor straat- en huiszuiveringen. Vandaar dat ook de fuseliers-paracommando zich met dit wapen oefenden. Niet altijd betrouwbaar (foto via Lt.Kol. DENAMUR Patrick, Koninklijk Legermuseum, Brussel)
Detail VIGNERON. In de rode cirkel zien we duidelijk de Veiligheids- (S) en Vuurregelaar (A en R) hefboom. De modus (A) wordt gebruikt voor het vuren "schot per schot" en de modus (R) voor "rafal" (vuren in buien). De (S)-stand betekent "safe" (veiligheid op). In de aanduiding (P) zien we de 'extra-veiligheid' op de pistoolgreep. De schutter dient deze pistoolgreepveiligheid met de handpalm in te drukken bij het vuren in modus (A) of (R) [Eigen archief]
Fotoretouche E. Hoedt
Decor, Legermuseum, Brussel. De "Staf en Diensten" compagnie beschikte over een peloton Mortieren 81 mm (foto). Ook in het peloton "Staf" in de gevechtscompagnieën waren Mortieren 60 mm beschikbaar. De mortieren behoorden tot de steunwapens (foto via Lt.Kol. DENAMUR Patrick, Koninklijk Legermuseum, Brussel).
Kamp van Lombardsijde, 1966. Blokken 'Troep' / Stafcompagnie 3 Para (foto Willy Persoons)
« RED EAGLE »
Van maandag 14 tot vrijdag 18 maart 1966 namen we in de Belgische provincie Luxemburg deel aan het manoeuvre «RED EAGLE». Doel van de oefening: nieuwe offensieve technieken die eigen zijn aan de luchtlandingstroepen aanwenden en uittesten. Bij dezen wordt ook de manier van verdedigen tegen dergelijke luchtlandingsoperaties door de inzet van grondtroepen, bestudeerd. 2700 manschappen namen aan dit manoeuvre deel. Dit groot manoeuvre was tevens het afscheidsmanoeuvre van de mannen van het 1ste Para – sessie 1965-1966 (elk paracommandobataljon kreeg op het einde van zijn sessie een dergelijk « eindesessie-manoeuvre », waarin het betreffende bataljon de spil vormde. Dergelijke oefening ging van start met een operationele sprong, uitgevoerd door het afscheidnemende bataljon)
Samenstelling van de partijen: Blauwe partij: • Twee schoolcompagnies Para-Commando. • Een compagnie van het 2de Commando. • Een schoolpeloton van het 3de Ardense jagers. • Een peloton Recce van de School voor Pantsertroepen. • Een peloton tanks van de School voor Pantsertroepen. • Een batterij van het 1e Artillerie. • Het 3de Para. • Het 1ste Para. • Vier helikopters « Alouette » van het Licht Vliegwezen. Rode partij (onze vijand): • Infanterieschool. • Opleiding- en demonstratiecentrum voor Pantsertroepen. • Een compagnie Ardeense Jagers. • De 36e Compagnie Q.M. • De 46e Compagnie Ordonnance. • Het 6de Linie • Een batterij van het 1ste Artillerie. • Een peloton ATK-Para-Cdo. • Twee compagnies Nederlandse Mariniers.
Het front lag op de lijn Florenville – Habbay-la-Neuve. Ten noorden van deze lijn lag het gebied van de «Roden» en ten zuiden dit van de «Blauwen». Deze laatsten hadden als opdracht: het doorbreken van de verdedigingslijn van de «Roden». Daarna moesten de «Blauwen» in de kortst mogelijke tijd via Neufchâteau en Bastogne, Houffalize bereiken. Teneinde deze doorstoot te vergemakkelijken worden twee bataljons luchtlandingstroepen ingezet (1ste en 3de Bataljon Para) Tijdens dit manoeuvre worden tevens de nieuwe KROO’s, die hun laatste weken in de schoolcompagnie aan het afwerken waren, getest. Zij werden door hun instructeurs dagen en nachten na elkaar onverbiddelijk opgejaagd, tot aan de limiet… Fragment overgenomen uit «Onze Macht »
Maart 1966, "Eerste Volkscross" 3e Bn Para. Op de foto: Van de Water (22e Cie) die de cross zal winnen (aangesloten bij Atletiekclub Lyra) en achter hem sergeant Bonami (17e Cie), die 2de wordt. We herkennen ook op de achtergrond, sergeant Lison (PTI 17e Cie) Uitslag ploegenrangschikking: 1. 17 Cie (956 pt), 2. Staf Cie (1220 pt), 3. 22e Cie (1377 pt) en 4. 15e Cie (1733 pt). Dramatisch detail: in juni 1966 verlaat sgt. Bonami het 3e Para, maar blijft sportief actief. In het najaar 2004 verongelukt hij tijdens een trektocht door het Mont Blanc massief.
Gepantserde Recce-jeep Para-Commando, jaren zestig.
Onder andere de FALO-schutters sprongen bij een operationele sprong met chestbag. In het CE Para in Schaffen moest iedereen minstens één sprong uitvoeren met chestbag. Hier zien we parachutisten van het 3 Para, gefit voor sprong met chestbag, anno 1960 (foto André Henskens).
Maart 1966, regio Middelkerke. Half-sessietesten 16 km 'Speedmars' (evaluatie van de kandidaat-paracommando's). Sgt. Otto Sigmans (met muts) op kop van peloton B, 17de Cie (eigen archief).
Een zicht op de blokken 'Troep', gezien vanop de duivelse 'hoge duin' in de rangen beter gekend als "de Hill" - de locatie bij uitstek voor allerhande sancties en straffen - en geconcipieerd uit de Britse film "The Hill"....
3de en 4de maand (april-mei '66).
29 april 1966, Lombardsijde : speedmars 16 km, aangevoerd door sergeant Otto Sigmans († 2011). De foto rechts toont het onderdeel '200 meter mandragen' , ook een onderdeel van de testen voor de Rode Muts.
Foto links:de sessie 1966-67 van 3 Para was de eerste sessie die experimenteerde met het prototype van een zogenaamde stormgordel (toen "gordel 3 Para" genaamd). Technische gegevens. Vooraan: 2 kogeltassen. Links: infanterieschop en bajonet. Rechts: drinkbus. Achteraan: opgerold tentzeil. Aan de gordel waren 2 schouderriemen bevestigd (op de rug gekruist) die moesten verhinderen dat het systeem "op uw hielen zou zakken". De stalen para-helm (met kin-stuk) mocht aan de gordelriem gefit worden (niet echt comfortabel tijdens het lopen) of werd gewoon op het hoofd gezet. De keuze lag bij de persoon zelf.
De basisopleiding wordt verder gezet, begin van de opleiding voor meer specifieke functies (fuselier, chauffeur, steunwapens, radio operator, etc.). Deze periode eindigt met de mutstesten, op één dag af te leggen. Deze houden in: 200 m ‘mandragen’, hindernispiste en koordenpiste in de voormiddag. Alle disciplines moeten binnen een opgelegde tijd afgewerkt worden en in volledige gevechtsuitrusting met wapen (Lee Enfield). In de namiddag laatste onderdeel: de 16 km ‘speedmars’, opnieuw in volledige gevechtsuitrusting en in minder dan 120 minuten af te werken. Wij legden onze testen af op een bloedhete vrijdag 29 april 1966. Enkele dagen later (maandag 2 mei 1966) en in aanwezigheid van militaire hoogwaardigheidsbekleders, familie en vrienden, de apotheose: uitreiking van de Rode Mutsen. De plechtigheid ging door voor de gebouwen van de Zeemacht in het kamp van Lombardsijde, aan de IJzermonding . De Rode Muts was (is) het uiterlijke teken dat de ‘kandidaat paracommando’ de fysische, karakteriële en disciplinaire eigenschappen bezit om de zware training van parachutist en commando te kunnen verderzetten.
Na de eerste drie maanden opleiding verdween uit elke compagnie, als gevolg van het aantal "afvallers" , een peloton. (Een compagnie op operationeel niveau bestond normaliter uit drie pelotons gevechtsfuseliers en een peloton Staf met de steunwapens (Mortieren en Recce's). Op die manier hadden we peloton A, B en C en het D-peloton (steunwapens: Mortieren & Recce's). Na de testen bestond peloton A , dat initieel bestond uit beroepsvrijwilligers 3 jaar, alleen nog op papier. Deze beroepsvrijwilligers werden namelijk over de andere pelotons verdeeld (B, C en D) en vulden daar de weggevallen manschappen op. Een deel van de afvallers blijven binnen het bataljon verder functioneren als PSL* (Personnel Service Léger), de anderen werden overgeheveld naar andere eenheden in Duitsland of België.
*PSL : de manschappen die hierin terechtkwamen vervullen taken in de keuken, als klusjesmaker, etc. Ze maken geen deel meer uit van het peloton en dragen de kaki muts.
Voor we verder gaan: normaal gezien gebeuren deze testen na een opleidingsperiode van vier maanden. Bepaalde (dwingende) situaties kunnen hierin echter verandering in brengen. Wij gingen binnen op 1 februari 1966. De mutstesten legden we af eind april 1966 (na 3 maanden basisopleiding dus). Wellicht - en dit is een volledig persoonlijke interpretatie - speelden de mijnstakingen in het Limburgse Zwartberg en de situatie in Congo - Mobutu's Zaïrisering draaide op volle toeren - hierin een rol. (In mei 1966 vaardigde president Mobutu de zogenaamde Bakajika-wet uit. Hierdoor verkreeg Congo opnieuw het volle recht over grond-, bos en mijnsites. Begin 1967 zal ook de Union Miniëre genationaliseerd worden en worden in Congo Belgische maatschappijen en holdings verdrongen door Amerikaanse, Franse, Italiaanse, Chinese. Een gevolg hiervan is, dat België in die jaren meer en meer zijn economische greep op zijn gewezen kolonie zal verliezen.) Toeval dat dit alles samenviel met onze ingekorte basisopleiding?... De oorzaak of reden is ons in ieder geval nooit duidelijk gemaakt en is hier dus zuiver hypothetisch en ten persoonlijke titel. Het is pas later dat ik, bij het natrekken van 'toevallige' samenlopende nationale en internationale situaties, tot deze hypothese ben gekomen. Bovenstaande thesis poneer ik hier niet uit "drang naar sensatie" , maar integendeel om te pogen de lezer een reëel beeld te schetsen van de plotselinge agendaveranderingen die in het Regiment konden optreden. Dit was dus (meer dan waarschijnlijk) ook het geval bij de sessie 1966-1967 en is zeker geen unicum in de annalen van het Regiment Para-Commando. Dergelijke ingekorte vooropleiding van bepaalde sessies gebeurden bijvoorbeeld ook een paar maal tijdens de Afrika-periode van het Regiment (o.a. jaren '59 en '61). Ter illustratie: In het ledenblad van het A.N.P.C.V. , Para-Commando, N°127, januari 2015, lezen we op pagina 19 in het artikel met als titel In het 22ste Afrika Detachement : We werden teruggeroepen naar Diest om in een versneld tempo onze testen voor het behalen van onze muts af te leggen. (...) Eenmaal afgelopen, onmiddellijk naar Schaffen voor het behalen van ons brevet van parachutist. De zesde dag moesten we om 5u30 uit bed om te springen... (...) Na zes sprongen hebben we ons brevet gekregen. (...) [getuigenis soldaat-milicien Edwich Van de Moortele]. Detail: het 22ste Detachement maakte deel uit van het laatste detachement 3 Para in Afrika (1 september 1961 tot 28 juni 1962, Ruanda-Urundi). Ook hier is dus duidelijk een ingekorte vooropleiding toegepast, om reden van de situatie in Ruanda-Urundi (toen één staat, vanaf 1963 twee onafhankelijke staten: Rwanda en Burundi)
Op 2 mei 1966 ontving ik mijn Rode Muts uit handen van luitenant-kolonel stafbrevethouder ROMAN, toenmalig commandant van het Regiment Para-Commando (Regt.Cdt 1965-1968). Op 26 december 1971 promoveerde hij tot luitenant-generaal. Hij overleed op 13 juni 1978 (eigen archief).
Lombardsijde anno 1964. De 'oude kledij' tijdens de speedmars 16 km.
In tegenstelling met de sessie 1966 wordt hier nog gelopen met de T.A.P.-rugzak. We zien hier een peloton 3 Para tijdens hun voorbereiding op de mutstesten. Totdat men zijn Rode Muts had behaald droeg men nog, zoals te zien op de foto, de typische 'infanterie-getten' die na het behalen van de muts vervangen werden door de klassieke 'puttees' [poeties] > beenwindels ( foto P. Kleijkens).
Lombardsijde 1966. De speedmars 16 km. Foto genomen tijdens de mutstesten (Waalse 15e Cie. Rechts achteraan, met ontbloot hoofd, herkennen we de toenmalige RSM Soenen). Op deze foto zien we duidelijker de nieuwe "gordel 3 Para" in testversie.
Lombardsijde april 1966. Speedmars 16 km van Pon B, 17e Cie. Gordel 3 Para, rugversie: (1) gekruiste draagriemen - (2) Opgerold tentzeil - (3) Infanterie schop. De helm werd opgezet, of aan de gordel bevestigd. (eigen archief).
Manschappen van de pas opgerichte 22ste Compagnie tijdens de speedmars. Links (met muts en trainingspull), sergeant Maes van de 22ste (foto Etienne Goyens).
Foto rechts: hier is de gordel 3 Para (initiële versie, anno 1966) duidelijk te zien (eigen archief)
De reeks van 4 foto's hierboven illustreert de evolutie van de eerste stormgordel (in mijn tijd "Gordel 3 Para" genaamd ) naar de meer recentere versies. In de eerste foto (links boven) zien we een versie van de zeventiger jaren. Deze is, ondanks enkele kleine details, weinig of niet geëvolueerd t.o.v. de beginversie (1966). Verwijzing 1 : patroontas - 2 : drinkfles - 3 : hier een aanpassing van het opgerolde tentzeil naar een meer praktische toepassing waarin het tentzeil en eventueel ander materiaal kon worden opgeborgen in een waterdichte hoes. We zien hier ook nog de klassieke vorm van 'schouderriemen' (pijl). Op de foto's die volgen is te zien hoe de "Gordel 3 Para" geëvolueerd is naar de huidige "Webbing" (laatste foto).
Foto's hierboven: ook de paracommando's van het 3 Para droegen het "Pegasus"-embleem op beide mouwen van de BD (dus net als 1 Para). Vanaf 1972 werd dit vervangen door het embleem rechts (Koreastrijders).
Kamp van Lombardsijde, begin jaren zestig. Aankomst van de 'speedmars' in het kamp. We zien op de achtergrond de 'grote watertoren', locatie waar de para's zich regelmatig oefenden in het klimmen (touwladder) en afdalen (rappel). Let op het 'old timer' wagenpark van midden de jaren 60. (foto P. Kleijkens)
2 mei 1966, Kamp van Lombardsijde, Marinebasis: defilé na de uitreiking der Mutsen. De standaard 3 Para wordt hier gedragen door luitenant Jacques de Dixmude (2de in bevel 17de Cie). Links van hem: sergeant Lison (PTI 17 Cie). Rechts: sergeant Rik Stabel, 22ste Cie. (eigen archief)
2 mei 1966, kamp van Lombardsijde: Fier poseren de nieuwbakken Rode Mutsen na het defilé n.a.v. de Mutsuitreiking. Rechtstaande en uiterst rechts, gehurkt: manschappen van peloton C van de 17de Cie. Gehurkt links, K.R.O.O. sergeant Pittevils, samen met De Paepe en Decoster van peloton B, 17de Cie (foto W. Persoons, 4de van links achteraan).
Foto M. Vandenbogaerde
Kamp van Lombardsijde: hindernispiste ('Fieldcraft'). Een laag boven de grond met prikkeldraad overspannen traject. Zonder materiaal nog net te doen. In gevechtskledij en met wapen (zo verliepen trouwens de mutstesten) een uiterst vervelend gevalletje... (Foto: P. Kleijkens)
Een deel van de hindernispiste 3 Para jaren '60, Kamp van Lombardsijde. Het 'los' zand waarin de piste was ingekapseld zorgde voor een extra-moeilijkheidsgraad. Eigenlijk waren we echte 'zandstuivers'... :-)
Kamp van Lombardsijde, midden jaren '60 - Zicht op een deel van de hindernispiste: 1. Vertikale ladder - 2. De "Leeuwenkuil" (ongeveer 2m diep, in volledige gevechtskledij dus een niet te onderschatten obstakel) - 3. Houten muur - 4. Horizontale loopbalk met schuine aanloop - 5. Schuine muur (4 m) met daarnaast links nog net zichtbaar: de driedubbele balkenconstructie - 6. op diverse hoogtes geplaatste reeks horizontale balken die afgewisseld onderdoor, of overheen dienden genomen te worden - 7a. en 7b. Elkaar kort opvolgende muurconstructie (3 stuks, zie voorgaande foto).
Hindernispiste LBZ: de "kippenren". De trainingen gebeurden afgewisseld in "roadwork" kledij (zoals hier), of in gevechtskledij (eigen archief).
Kamp van Lombardsijde. Hindernispiste: drie in hoogte oplopende dwarsbalken met overschrijding van muur. Let op de toen typische (zware, maar degelijke) ABL-bottines met bijhorende "pootees" > katoenen beenwindels gedragen in de paracommando-bataljons. Dit schoeisel werd in de jaren zeventig vervangen door de typische militaire Amerikaanse "boots". (foto P. Kleijkens)
Kamp van Lombardsijde. De "Portiek" of "kleine koordenpiste" (eigen archief)
Zicht op de "grote koordenpiste 3 Para" in het kamp van Lombardsijde. Op de achtergrond, majestueus, de grote watertoren.
Ook dit stond met regelmatige tijdstippen op het programma : wapenkunde; het geblinddoekt assembleren van diverse uiteen genomen wapens (foto Etienne Goyens).
In de bataljons werd er ook geoefend in het gebruik van de vlammenwerper (foto Freddy Wittewrongel)
5de-6de-7de en 8ste maand (juni-juli-augustus-september '66).
Schaffen, CE Para, 1ste week: grondtraining (eigen archief).
De manschappen krijgen vanaf nu hun definitieve plaats in het peloton en de secties worden gehergroepeerd. Ikzelf zat tijdens de vooropleiding in de 3de Sectie, vanaf nu maak ik deel uit van de 1ste Sectie/Linkerploeg. Sectiecommandant is sergeant Pittevils. Samenstelling Linkerploeg: André Hoogewijs wordt korporaal, Penne is FALO-schutter en ik krijg de functie Sniper/Verkenner (De functie "Sniper" staat in die jaren nog in de kinderschoenen en zal pas later een specialisatie worden). Ik krijg er tijdens bepaalde oefeningen/manoeuvres nog de functie "Merker"* bij. Dan hebben we nog de fuseliers Filez en Reniers.
*Merker: zijn taak is het 'afbakenen' van het RV-punt van het peloton na een operationele sprong. De Merker wordt één van de eersten gedropt, dient het (eventuele) contact na de sprong met de vijand te vermijden en dient zo snel mogelijk (op individuele basis, nog voor de hergroepering van de manschappen op de DZ heeft plaatsgevonden ) richting RV-punt peloton te trekken (enkele kilometer buiten de DZ gelegen). Daar heeft hij het bevel (tot de eerste gegradueerden aankomen) en positioneert de fragmentarisch binnenkomende manschappen. Naast de briefing voor de manschappen neemt de Merker ook deel aan de briefings van het kader.
De opleiding gaat verder. Het bataljon splitst zich in twee delen. De 15de en de 22ste Compagnie gaan naar Marche-les-Dames voor hun commandokamp. De 17de Compagnie en de Stafcompagnie vertrekken naar Schaffen, bij Diest voor de opleiding tot militaire parachutist. Duur van de opleiding in Schaffen: 2 weken.
CE Para, Schaffen, juni 1966. Manschappen van de 22ste Cie wachten per stick hun beurt af om vanop 320 m hoogte één van hun eerste sprongen uit te voeren (foto Etienne Goyens)
Het "Varken" (foto hierboven), de ballon waaruit elke paracommando zijn eerste sprongen uitvoert. Elke kooi, bengelend onder de ballon, neemt 5 para's mee en een despatcher. De sprong uit de ballon verschilt enigszins met deze uit het vliegtuig: de parachutist valt letterlijk 10-tallen meters loodrecht naar beneden alvorens zijn valscherm zich opent. Wat voor een specifieke sensatie zorgt...
Bij een sprong uit het vliegtuig wordt de parachutist als het waren in de slipstream van het vliegtuig 'meegezogen' en verdwijnt het 'val-effect' praktisch volledig.
De 'ballonkooi' , eigenlijk meer een gammele bak :-), zoals we die kenden tot eind de jaren zestig, begin de jaren zeventig. "Six up, Five down..." (foto Freddy Wittewrongel)
De "Fan" - één van de laatste onderdelen van de grondtraining.
CE Para, Schaffen : de sprong in de diepte vanuit de balonkooi...
Grondtraining : het aanleren van de "vliegtuigdril", m.a.w. de manier waarop de "sticks" het vliegtuig tijdens de sprong verlaten.
Flying Boxcar C-119 met op de voorgrond parachutes en chestbag, wachtend op hun 'dragers' die een materiaalsprong zullen uitvoeren (foto P. Kleijkens) Foto rechts: de chestbag, vastgemaakt aan het valschermharnas, wordt tijdens het dalen neergelaten en bengelt een 5-tal meter onder de parachutist (foto André Henskens)
De 'stick' wacht op het bevel: "In plane" (foto P. Kleijkens).
Militaire luchthaven, Melsbroek 1966. Mannen van het 3 Para, net voor het instijgen in de C-119 "Flying Boxcar", klaar voor de laatste sprongen uit het toestel - nodig voor het behalen van het Para A brevet (foto Etienne Goyens)
Binnenzicht C-119 'Flying Boxcar". Langs beide kanten (Port & Starboard stick) zaten 18 para's op opklapbare canvas zitbanken.
C-119 toestellen voeren een massa-dropping uit (foto P. Kleijkens)...
Parabrevet A, gedragen door de Belgische paracommando's.
Luchtfoto DZ Schaffen en de gebouwen CE Para (omcirkeld). De laatste dagen van ons verblijf in het opleidingscentrum gingen we 's avonds een pint pakken met onze despatchers in de kantine van de vliegclub. Memorabele avonden... (fotoretouche E. Hoedt)
Schaffen: CE Para en Marche les Dames: CE Commando.
Na de 3 ballonsprongen, volgen de vliegtuigsprongen... (eigen archief)
Schaffen, 1ste week: Grondoefeningen in de loodsen van het Opleidingscentrum voor Parachutisten. Dit betekent: inoefenen contact met de grond bij de landing (o.a. ‘rolling’ vanaf variabele hoogtes), oefeningen aan de harnassen (botshouding, drijfrichting en gebruik van de hangriemen tijdens de daling), reageren op kritieke situaties tijdens de sprong (Twist, blow peripherie, aanhaking, het gebruik van het reservevalscherm, etc.), het fitten der harnassen, vliegtuigdril en uitgang vliegtuig bij de sprong, etc. Het instuderen van al die verschillende fases zijn uiterst belangrijk en geen overbodige 'luxe': bij mijn 3de vliegtuigsprong kreeg ik te maken met de eerder genoemde blow peripheri (ene gedeelte van de parachute slaat door de tegenover liggende parachutebedrading en er vormen zich twee kleine 'koepels'. Dit resulteert in toename van de valsnelheid en dan rest u enkel nog het 'manueel' ontrollen van de reserveparachute tijdens deze kritieke daling. Noot: ik kwam er zonder kleerscheuren vanaf...)
Schaffen 2de week: 3 ballonsprongen en 5 vliegtuigsprongen, waarvan één met materiaal en één nachtsprong. Gebruikt type valscherm: Franse TAP-665 (65m²). Zal in 1969 vervangen worden door het valscherm TAP-672 (72m²). De TAP-665 werd vanaf 1959 geleidelijk aan in gebruik genomen als vervanger van de Engelse Irvin Type X parachute. Dit type werd toen gebruikt zonder reservevalscherm (volgens bepaalde bronnen werd deze laatste parachute in 1962-63 nog gebruikt in het CE Para tijdens het uitvoeren van de ballonsprongen, maar toen mét reserve-valscherm).
Na het uitvoeren van de acht sprongen ontvangt men het parabrevet A (dubbele wing), die boven de rechter borstzak wordt gedragen (Kaderleden of BV's uit niet-paracommando eenheden kunnen enkel het parabrevet B behalen [zie foto hieronder], in wezen een vereenvoudigde versie van het A brevet).
Hierna volgt een periode van korte oefeningen en manoeuvres, eventueel gekoppeld aan een operationele sprong. De verdere opleiding gaat door. In deze periode worden de manschappen ondergedompeld in een week van constant operationeel nachtleven. Bij dag worden de onderkomens «Troep» verduisterd met lakens of dekens en worden de periodes van rust afgewisseld met het onderhoud van de wapens en het in orde stellen van het ander materieel. Tijdens de dag is men relatief 'vrij'. De oefeningen (nachtmarsen of tactische oefeningen) beginnen bij het invallen van de duisternis en eindigen de volgende morgen om 8:00 uur. In feite maakt men hier een switch in het normale schema: dag wordt nacht (= rust) en nacht wordt dag (= oefening).
Illustratie: het Parabrevet B. Dit brevet is bedoeld voor militairen van buiten paracommando-bataljons. Het parabrevet A kan enkel in het Regiment Para-Commando worden behaald. Heden ten dage bestaat er ook een para-junior stage (vanaf 16 jaar, enkel ballonsprongen).
Bij slecht weer hier in België kon het Regiment gebruik maken van het Franse opleidingcentrum voor parachutisten in Pau.
We zien hier, de in juli '66 binnengekomen manschappen van het 1 Para uit Diest, tijdens het afwerken van hun sprongen in het Franse Pau in december 1966. Op de achtergrond een Belgische C-119 Flying Boxcar.
Landing na vliegtuigsprong op DZ Schaffen. Let op de de typische parakledij van de jaren '60 V.E. : metalen parahelm, smokevest, linnen broek, pootee's (beenwindels) en ABL-bottines.
CE Para Schaffen, 9 - 20 mei 1966 (17e Cie en StafCie). Herstellende van mijn sprongongeval (verzwikking van de linker enkel bij sprong met chestbag). Zal mijn sprongen voor mijn A-brevet een zestal weken later uitvoeren (ook de eerder uitgevoerde balonsprongen), samen met de mannen van de 22ste en de 15de Cie.
Aantal sprongen, nodig voor het behalen van het A-brevet en uitgevoerd in Schaffen. Door een sprongongeval midden mei, opgelopen bij mijn 3de sprong uit de ballon, behaalde ik pas in juli mijn brevet ná het afwerken van de volledige 'sprong-cyclus' van 8 sprongen (met een 10-tal man - waaronder een 4-tal uit het 2 Cdo - en samen met de mannen van de 22ste en de 15de Cie, 3 Para) Nadat men zijn para-brevet had volgden nog - in de loop van de sessie - diverse, operationele- of onderhoudssprongen. Deze laatsten werden sarcastisch: 'toeristensprong' genaamd (eigen archief).
Het werkpaard van de 15de Wing en trouwe bondgenoot van de Belgische paracommando's tot begin de jaren 70: de C119 "Flying Boxcar" (foto: eigen archief)
Historische foto uit de beginjaren van de vrije-val valschermploeg "Black Devills" (vermoedelijk midden jaren 60 V.E.). V.l.n.r. de instructeurs CE Para: Felix Van Kerckhoven, Jef Pattijn, Tony Heymans, Jacky Segers, Johny Lahon, Guy Reniers en Nick Marret. Op de achtergrond de SIKORSKY-heli van die jaren, gekend bij vele anciens als "luchtlandingsinstrument " waarmee regelmatig geoefend werd. Wie van die jaren, kent de typische luchtlandingsoefeningen in de bossen van Oedelem met deze heli's niet meer, die bij het 3 Para deel uitmaakten van het oefenprogramma? (foto Willy Persoons)
Bezoek van Koning Boudewijn aan het C.E. Para in Schaffen (18-11-1966). Op dat moment zijn twee compagnies van het 2e Commando bezig aan hun para-opleiding.
UIT DE 'OUDE DOOS' (1942-1943)
De klassieke keuken voor een paracommando 'te velde'. Hier mannen van de 22ste Cie tijdens een oefening ergens in de Belgische Ardennen (foto Etienne Goyens)
Hindernissenparcours tijdens één van de vele bivakken in de Belgische Ardennen. Elke 'vrije' minuut werd opgevuld met het in stand houden van zekere 'automatismen'. Hier de vervolmaking van de technieken bij het nemen van allerhande hindernissen... (foto Willy Persoons)
Amfibietraining met DUKW (augustus 1966)
In het trainingsschema stak ook een week "nachtleven" (begin september 1966). De oefeningen begonnen rond 20:00hrs en liepen door tot de volgende morgen 8:00hrs. Na het ontbijt legden we ons in onze met lakens en ander beddengoed verduisterde kamers te rusten tot rond het middaguur (in princiep liep de rustperiode tot ongeveer 15:30hrs, maar het zonnige weer zorgde er voor dat de meesten vroeger 'actief' waren. Deze paar uurtjes 'vrij' werden dan langs het strand gespendeerd, langs waar 'toevallig' de aangrenzende campings werden bezocht waar menig vrouwelijk studentikoos gezelschap flaneerde) Deze foto is in de namiddag tijdens dergelijke 'vrije periode' genomen langs het strand, achter het kamp van Lombardsijde. De boog kan niet altijd gespannen staan :-) !
(1) Parmentier, (2) Andre Hoogewijs, (3) uw dienaar, (4) Wilfried Filez, 17de Cie - peloton B. Klaar voor een Recce-patrouille vanuit een clandestien bivak in de regio Bouillon. Sergeant Pittevils en Sigmans ontbreken op de foto. Luitenant Ghesquiére leidde de patrouille (eigen archief).
«RED TIGER »
Afscheidsmanoeuvre van het 2de Bataljon Commando, sessie 1965-1966.
Oefening « Red Tiger » liep op maandag 13 juni van stapel en eindigde op vrijdag 17 juni 1966. Tijdens dit manoeuvre werden meer dan 2.200 manschappen op de been gebracht die opereren tussen Saint-Hubert en Bouillon. Eenheden van de Infanterieschool, de Pantserschool, het 3e Bataljon Ardense Jagers, met medewerking van een compagnie « Kwartiermeester en Transport » en een compagnie Ordonnans vormden de « Rode strijdkrachten » (de "vijand" dus) die onder bevel stonden van majoor SBH Raes. De Groene en Rode mutsen behoorden tot de « Blauwe strijdkrachten » en waren: de pas enkele maanden onder de wapens zijnde manschappen van het 1ste Bataljon Para, de 17de Compagnie van het 3de Para, het volledige 2de Bataljon Commando en een compagnie ATk uit Flawinne, de Schoolcompagnie uit Flawinne en elementen van het CE Para en CE Commando. De paracommando-eenheden beschikten over twaalf helikopters van het 303ste Bataljon Vliegwezen van de Duitse Landmacht, en konden aldus gebruik maken van « Vliegende Bananen » (Duitse VERTOL-heli's) en van « SIKORSKY» helikopters. Luitenant-kolonel Delguste coördineerde de hele oefening. Het scenario van dit manoeuvre moest de gevechtsparaatheid van de paracommando’s evalueren en de bijzonderste aangeleerde nieuwe vertragingstechnieken op het terrein uittesten. Met speciale aandacht voor acties achter de vijandelijke linies (zone controle) Men wilde ook de parachutage en infiltratie uittesten in een bebost en zeer moeilijk terrein, alsook de manschappen vertrouwd maken met het gebruik van helikopters. Het veroveren van een geïsoleerd bataljonsobjectief, dat gedurende een beperkte tijd diende gehouden te worden (stokpaardje van het Regiment Para-Commando) zat uiteraard ook in deze oefening verwerkt. Verder werd hier de samenwerking met de Luchtmacht uitgetest op vlak van luchtlandingsoperaties, vuursteun en verkenning. De architect van deze voor het Regiment nieuwe strategie was kolonel Roman, de bevelhebber van het Regiment Para-Commando. EIGEN BEWERKING / FRAGMENT «ONZE MACHT»
In de vroege voormiddag vertrekken we met de volledige 17de Compagnie vanuit Lombardsijde naar de regio St Hubert en Neufchateau met camions « drietonners » en « Dodge » jeeps van het peloton Mortieren. Het peloton « Recce » van de 17de Cie met hun vier gepantserde jeeps sluit de kolonne af. . Onze taak: hinderlagen en korte raids uitvoeren, zodat de vijand die de regio St Hubert bezet (waar het 2de Commando met C119 toestellen wordt gedropt), zijn troepen moet herpositioneren. Wij trekken ‘vijandelijk gebied’ binnen via het bosrijke en heuvelachtige terrein dat zo kenmerkend is voor onze Belgische Ardennen en zetten clandestiene bivakken op, van waaruit dan diverse vertragingsacties worden uitgevoerd. (…) Samen met de « Recces » worden patrouilles uitgestuurd, worden ‘boszuiveringen’ uitgevoerd en via Trois-Pont trekken we op richting Bouillon, waar we op een vastgesteld uur contact moeten maken met het helikopter-platform. (…) Sikorsky helikopters zetten ons peloton in de regio Bouillon aan de grond, we dringen dieper het vijandelijke gebied binnen. (…) Er wordt een patrouille gevormd met Parmentier, Hoogewijs, Filez en mezelf, de sergeanten Pittevils en Sigmans. Luitenant Ghesqiuére neemt de leiding van deze verkennersgroep. (…) We doorwaden de Semois en infiltreren behoedzaam; er zijn ook vijandelijke patrouilles gesignaleerd. (…) We bereiken ons target en doel van deze verkenning: een brug, bewaakt door een tankeenheid. Zonder opgemerkt te worden noteren we de vijandelijke concentratie op en rond de brug(…) Terugkeer naar het bivak bij het invallen van de duisternis. (…) De volgende morgen, in alle vroegte, voert ons peloton, versterkt met een ploeg van de compagnie ATk een aanval uit op de brug en ‘vernietigt’ de pantsers. (…) Beveiliging van het target en overdracht aan bevriende eenheden…
Ontscheping gepantserde MINERVA-Recce jeep uit een C-119.
Een L18C Piper Cub van het Lichte Vliegwezen van de Landmacht (altijd paraat tijdens de Regimentsmanoeuvres) , in die jaren o.a. gebruikt voor verkenningsvluchten (eigen archief).
Regio Elzenborn, oktober 1966. Enkele mannen van o.a. de "1ste sectie" , peloton B, 17de Cie, klaar voor inschepen in een SIKORSKY-heli. Naast de heli: sergeant Pittevils, sectiecommandant en 2de van links is de toenmalige wapenmaker van de 17deCie (eigen archief)
Het klassieke vervoerbeest "Troep" in die jaren : de BEDFORD 3,5 ton, in de rangen kortweg "Drietonner" genaamd. Vanaf de eerste weken onder de wapens werd de drill er ingepompt, om binnen de 10 sec. ingescheept te zijn (de instructeur telde af: 10, 9, 8, ...). Wat betekent: 5 man in volledige gevechtsuitrusting duiken langs beide kanten achteraan in de laadruimte van de camion...of eruit... (eigen archief)
De typische DODGE-jeep van de Mortieren in het Regiment. Hier tijdens een "Open Door" in het kamp van LBZ. Foto is genomen op de grote paradekoer, aan de blokken-troep van de Artillerie. Ook de kantine-manschappen lag aan dit paradeplein. (eigen archief)
Brasschaat, 18 september 1966. Luchtvaartmeeting op de terreinen van de School voor het Licht Vliegwezen. Een compagnie van het 3 Para voert een helikopteroperatie uit onder leiding van luitenant Jacques de Dixmude. De demonstratie wordt ingezet met Alouette-heli's die een raketaanval uitvoeren. Onmiddelijk gevolgd door een luchtvervoerde aanval met Vertol-heli's door de 17e Compagnie. Amerikaanse CH37 Majove-heli's ondersteunen de aanval van de para's op het terrein. Daarna is er een paradropping van de 15e Cie uit vier C119 Flying Boxcar's. De foto is genomen op zaterdag 17 september tijdens de voorbereidingen. We zien hier de 3e Sectie van peloton B van de 17e Cie, klaar voor instijgen. Dit type heli stond, tijdens manoeuvres, trouwens regelmatig in voor het transport van manschappen (eigen archief).
Als de 17de en de Stafcompagnie in Schaffen aan hun parabrevet beginnen vertrekt de 22ste en de 15de Compagnie naar Marche-les-Dames voor hun commandokamp. Het CE Commando (Centre d’entraînement Commando) staat tot begin de jaren tachtig van vorige eeuw ook bekend als het «Kwartier d'Arenberg» en wordt daarna tot «Kwartier Luitenant-generaal Pierre Roman» omgedoopt. Duur van het kamp: 4 weken (3 weken Marche-les-Dames [MLD] & 1 week Corsica). De aspirant commando’s worden voor de volledige duur van het kamp in tenten (10 man) ondergebracht en slapen op een gevulde strozak op houten paletten. De voorzieningen zijn rudimentair en hoogst basic. Programma: Opleiding commandoacties in bergachtig terrein, alpinisme, rappel (afdalen met bepaalde techniek), gevecht zonder wapens (close combat), amfibieoefeningen, oriëntatieoefeningen, ontsnappingsoefeningen (o.a. de individueel af te leggen nachtoefening: «Fort Agadir»), de nogal legendarische 20 kilometer lange: «Me and my Pal » (*) (architect van deze oefening was de even legendarisch kapitein Jean Militis, die één van zijn instructeurs, toenmalig luitenant Emile Genot [nu luitenant-kolonel] , de opdracht gaf om deze oefening uit de grond te stampen.), etc. Deze 3 weken durende fase eindigt met de zesdaagse «Raid van Corsica» (de facto 5 dagen, de laatste dag bedraagt de afstand tot het vliegveld slechts een 5-tal kilometer). Het af te werken programma op het Ile de beauté kan men samenvatten als een vanuit Solenzara (Corsica) vertrekkende "overlevingsoefening die richting het oostelijke deel van het eiland loopt en die een aaneenschakeling van bergmassieven is (Mont Vitullo, Cabane Tova, ...). De 3de dag staat de beklimming van de «Incudine» (2.136 m) op het programma. De vierde tot en met de zesde dag daalt men uiteindelijk in een lus af richting Franse militaire luchthaven van Solenzara, die men de zaterdag in de voormiddag met een zekere euforie bereikt. Daar staat een korte plechtigheid op het appel met uitreiking van de commandobadge. Tot daar een beknopte samenvatting van de in die tijd toch wel 'lyrische' raid. De hele raid wordt uitgevoerd met volledige bepakking en wapen, men overleefd er op de toen gekende C-rantsoenen en 'soldatenkoeken' (vierkante, steenharde maar voedzame 'betonkoeken') .
(*) De naam van dit onderdeel van de commando-opleiding verwees in de eerste plaats naar de gevechtsomloop in Achnacarry (Schotland) die de kandidaat-commando's in 1942 dienden af te werken en die vanaf begin jaren zestig V.V.E. ook in het CE Commando werd ingevoerd. Doel van deze training was het zelfvertrouwen van de aspirant commando's opkrikken en het scheppen van een hechte band onderling. «Me and my Pal » [letterlijk: ik en mijn kameraad] onderstreept de onmisbare solidariteit die heerst in de rangen van de paracommando's. Ik zal hier proberen om, in grote lijnen, het verloop van deze test te illustreren. De oefening gebeurde in ploegen van twee man en bestrijkt een omloop van zo'n 20 kilometer. Ze begint met de beklimming van de «Tarzan-rots» met volledige bepakking en gevechtsuitrusting. Daarna daalt men via het rotsmassief «Foquet» in rappel af en steekt men door naar de rechter-Maas-oever. Daar beschikken de deelnemers over een twee-mans dinghy waar men net genoeg plaats heeft om bovenop zijn materiaal geposteerd naar de andere oever te 'peddelen'. De overtocht wordt bemoeilijk door twee krachtige motorboten bestuurt door instructeurs die constant met grote snelheid rond het minuscule bootje varen. Prettig voor de instructeurs die daaraan veel lol schijnen te beleven, minder voor de 2-mansploeg die hoopt niet om te kieperen. Aan de overkant krijgt men kaart en kompas en wordt er volgens het opgegeven azimut verder getrokken richting een bepaald punt, waar instructeurs de ploeg staan op te wachten en bepaalde testen dienen afgelegd te worden. Deze oefening is in feite een aaneenschakeling van proeven, die op bepaalde RV-coördinaten dienen uitgevoerd (bvb. een mix van losse wapenonderdelen van drie verschillende wapens - FAL, VIGNERON en GP - dienen gesorteerd en terug geassembleerd te worden, tegen de tijd). De oefening, eigenlijk een kaart- en kompas oriëntatie-oefening door geaccidenteerd terrein (waaronder de toen fameuze 2 kilometer lange "modderbeek") is een afwisseling van natuurlijke hindernissen met allerhande commando-disciplines (gebruik van explosieven, etc.) en is één van de synthese-oefeningen die de commando's dienen uit te voeren.
Foto uit de oude doos (midden jaren '50): de hierboven in de tekst geciteerde "modderbeek". Op sommige plaatsen, zoals hier ondiep, elders verdween men tot aan z'n kruis in het sop. Tot begin jaren zeventig maakte de modderbeek zelfs in putje winter deel uit van de oefening "Me and my pal". Na enkele ernstige vormen van bronchitis (waarvan één met een spijtig overlijden van de aspirant commando) en een hierop volgende heuse pers-en politieke hetze werd de modderbeek nadien uit het opleidingstraject geschrapt... Enige tijd later verdween ook de volledige oefening "Me and my Pal" uit het opleidingsprogramma.
Marche-les-Dames, CE Commando: een deel van de "Piste du Vertige". Op de achtergrond rechts, het befaamde 'loopplankje'... (eigen archief)
Marche-les-Dames, CE Commando: laatste fase van de koordenpiste, de 'Swing' , ook wel "Tarzansprong" genoemd. Vanop een rotsplateau 'zwiepte' men - bengelend aan een 'zweefrek' - tot boven het horizontale net. De kunst bestond erin om vlak boven het net de handgreep los te laten en in het midden van het net neer te komen... (eigen archief)
CE Commando, "Kamp van Wartet" boven, MLD. In de jaren '60 V.E. waren dit o.a. de instructiebarakken Close Combat en de wasgelegenheden voor 's morgens (de douches bevonden zich beneden aan het kasteel), ook de "briefing room" voor de manschappen. Links van deze barakken stonden de tenten "Troep", waar de manschappen gedurende de hele commando-opleiding verbleven.
(...) Het CE-Commando, perfect ingeplant langs de boorden van de Maas, beschikt over alle ingrediënten nodig voor deze zeer zware opleiding. Men heeft er enerzijds de ideale rotsachtige omgeving en de Maas zorgt er voor de nodige waterpartijen. Een derde troef: men zit midden een bebost gebied. Zeer kort ná de Tweede Wereldoorlog, in september 1945 wordt het kasteel van Marche-les-Dames, met zijn talrijke onderaardse gangen, als basis voor de eerste Belgische Commando’s uitgekozen (het vroegere “Kasteel d’Arenberg”) Drie maanden later verhuizen zij naar de Citadel “Terra Nova” in Namen (daar legt trouwens elke kandidaat-paracommando in de jaren zestig nog steeds zijn eerste testen af, alvorens enkele maanden later opgeroepen te worden om één van de drie bataljons te vervoegen) Op 20 oktober 1948, keren de commando’s terug naar Marches-les-Dames en wordt het trainingscentrum voor Commando’s officieel geopend. Het kamp Commando in Marche-les-Dames ontvangt zijn eerste miliciens op 16 februari 1946. Haar eerste bevelhebber is onderluitenant Pierre Beauprez. Op 20 oktober 1947 wordt het Commando Opleidingscentrum omgevormd tot Onafhankelijke Eenheid. Kapitein Pierre Roman neemt het bevel over. Dit opleidingscentrum is tot 1981 gekend onder de naam “Kwartier Arenberg”. Op 23 oktober 1981 krijgt het de naam “Kwartier Luitenant-Generaal Pierre Roman”. Maandag 19 september 1966: we worden ondergebracht in tenten van 10 man, boven op de kale vlakte van Wartet uittorent boven het kasteel d’Arenberg, dat op zijn beurt gelegen is in de diepe vallei van de Gelbressée. De logistieke accommodatie is er tot het strikte minimum herleid: een rij tenten als slaapruimtes, een paar barakken waar we onderricht krijgen in close combat of die gebruikt worden als sanitair onderkomen (een rudimentaire barak als waszaal, met enkel koud water), verder niets… (…) In de perfect gelijnde tenten, geplaatst vlak voor de “Do or Die” dienen onze gekastijde ledematen te recupereren op een gevulde jutezak als “matras” (zelf van het nodige stro te voorzien) Een soort houten palettenconstructie, 10cm boven de grond geplaatst, fungeert er als “matrassendrager” (…) Fragment uit « Wings, daggers en kronieken » , E. Hoedt, Uitgeverij ‘De Krijger’ 2007, p.108-109
Marche-les-Dames, CE Cdo, sep 1966 : verblijven "troep" tijdens de commando-opleiding. We sliepen met tien man in de perfect gelijnde tenten en op een met stro gevulde jutezak, met houten paletten als 'matrasdrager'. Deze tenten stonden boven, op Wartet, van waaruit men neerkeek op de Gelbressé. Het merendeel van onze trainingen gebeurden beneden aan het kasteel, wat meebracht dat het befaamde pad 'Golgotha' diverse malen per dag (en soms 's nachts) in looppas diende genomen te worden. Bovenste rij v.l.n.r.: Dekinne, Decoster, Hoedt, De Paepe, Merckx. Onder: Braem, Filez, Hoogewijs, Van Camp (tussenin) en Florizoone van Pl B/17e Cie (eigen archief)
De "refter Troep" (sic) in het Commandokamp. Bemerk de toen, tijdens het Commandokamp, in zwang zijnde "cordeletten" rond onze heup. (eigen archief)
C.E. Commando, Marche-les-Dames. Onderaan v.l.n.r.: Hoogewijs en de "smalle" De Paepe. Midden: "De lange" Decoster, Filez en Dekinne. Boven: Hoedt en Braem (eigen archief)
Marche-les-Dames, CE Commando: een zicht op de koordenpiste anno 1966, gelegen beneden het opleidingscentrum vlak voor het "Tarzan"-rotsmassief, aan de oevers van de Maas (eigen archief).
De "horizontale balk", onderdeel van de toch wel imponerende koordenpiste in het CE Commando.
Het "Indianentraject", een ander onderdeel van de koordenpiste in het CE Cdo.
CE Cdo, jaren zestig.De "palisade", onderdeel van de hindernispiste "Do or Die".
Hierboven: een reeks foto's, genomen in het CE Commando - Marche-les-Dames - tijdens de commando-opleiding jaren zestig V.E.. (foto collectie P. Kleijkens)
"Wing Rotsen". Eerste kennismaking met alpinismetechnieken. Beklimming "Tarzanrots". Bemerk ons 'klimschoeisel' toen: witte turnpantoffels... (foto W. Persoons)
(…) Aan de basis van vele nieuwe oefeningen duikt steeds één naam op: majoor Militis (tot eind 1964 commandant van dit opleidingscentrum) Hij voerde de “death ride” in, de beklimmingen en afdalingen van de rotsen van Freyr (120m) en verschillende oefeningen op moerassen, ravijnen (o.a de 45 minuten test) en de “Wisselbeker Danloy” (beste peloton) Hij was ook de architect van de vijfdaagse “Raid van Corsica”. Militis vertelt later hierover: « Om die zeer lastige oefening op punt te stellen, had ik de verkenning van die voor mij totaal onbekende streek gedaan. We beschikten slechts over een Michelin-wegenkaart(!) Het was een harde beproeving, veel moeilijker dan een gewoon burgermannetje denkt. Tijdens zo een “Raid”, alzo majoor Militis, liep luitenant Bodart, die nu kapitein is en voor wie ik een grote bewondering heb, een schouderbreuk op. Het was onmogelijk om hem te evacueren wegens de stormwind. Bodart trok dan maar op zijn eentje naar het kamp terug: vijf uren marscheren en niet het minste klachtje! Geen kinderspelletje was dat... » Militis vervolgt: « Op de duizenden rotsbeklimmingen en afdalingen die tijdens mijn bevelhebberschap te Marche-les-Dames werden uitgevoerd, deden er zich slechts weinig ernstige ongevallen voor. Één is me nochtans steeds bijgebleven. Het gebeurde in de maand juni 1960, ’s nachts. Luitenant Charles Poswick, de man die nu minister van Landsverdediging is, verongelukte bijna. Het scheelde geen haar, of hij stortte naar beneden. Er haperde iets met zijn koord (hoogstwaarschijnlijk heeft de majoor het hier over een een afdaling in rappel) Een instructeur had echter bijtijds het mankement zien aankomen en kon Poswick nog bijtijds redden… » (uit: “Majoor Militis vertelt over de paracommando’s” / Gazet van Antwerpen CLAUDE HERMINAIRE, mei 1967) Fragment uit « Wings, daggers en kronieken » , E. Hoedt, Uitgeverij ‘De Krijger’ 2007, p.114-115
Hierboven: Marche-les-Dames, begin jaren 60. Twee foto's van een demonstratie "close combat".
CDO-kamp sept.66. Wing-amfibie. Constructie van een vlot met M56-tentzeil en boomstammetjes, een 'veerpont' dat nadien door de mannen zelf diende getest op zijn deugdelijkheid :-) ! (eigen archief)
Een onderdeel van de DO OR DIE -hindernispiste, gelegen in het kamp van Wartet in Marche-les-Dames
Hindernissenparkoers in het CE Cdo. Onderdeel van de "45' test". Een geaccidenteerd traject bestaande uit rotsformaties, waterpartijen verspreidt over het opleidingscentrum moet binnen de 45 minuten afgewerkt worden (foto Louis DELABIE)
Onderdeel van de 'Wing Amfibie' midden jaren zestig : oversteek van de vijver met het in het tentzeil ingepakte materiaal, hier nog met de toen typische para-helm op het hoofd.
Commandokamp 1966 : ook 'het bouwen van vlotten' behoorde tot het onderdeel van de commando-opleiding en maakte deel uit van de "Wing Amfibie" (foto Etienne Goyens).
CE Commando, Wing-amfibie, vlottenbouw: overzet 'drietonner'. Vooraan herkennen we sergeant Jacky Coulon van de 'Recce's' 17de Cie. (foto Willy Persoons)
(…) Vrijdag 30 september 1966[late namiddag, tweede week commandokamp]: We vernemen dat we op weekend mogen, een feit dat pas de allerlaatste minuut wordt bevestigt. (…) …door omstandigheden behoren we met onze sectie tot de laatste groep die beneden kan [mag] gaan douchen. Er wordt uiteraard op turbo overgeschakeld, zelfs de trappen van de “Golghota” kreunen onder het gedreun van onze stormende bottines. (...) Twee camions brengen beurtelings de manschappen naar het station van Marche-les-Dames. We wachten met een tiental man vruchteloos op ons transport! Sergeant Sigmans komt toevallig voorbij, vraagt wat we daar nog uitspoken, doorziet de situatie en stormt weg. «…Wacht hier…» roept hij ons toe. Geen tijd later komt hij met een “geleende” drietonner de heuvel opgevlamd, trapt op de remmen dat de stukken rubber in het rond vliegen en schreeuwt ons in zijn bekende stijl toe om in te stijgen! Wij VLIEGEN erin! Net op tijd komen we in het station aan; geen minuut later vertrekt de laatste trein… (...) Fragment uit « Wings, daggers en kronieken » , E. Hoedt, Uitgeverij ‘De Krijger’ 2007, p.121
Commandokamp, september-oktober 1966. Nachtmars 35km, alle terrein (foto Willy Persoons)
(…) Dinsdag 4 oktober 1966: « Agadir » is een nachtoefening, die vooral de stressbestendigheid van de aspirant-commando’s moet testen. Het eerste deel speelt zich af in een aardedonker, onderaards gangenlabyrint dat eindigt op de binnenplaats van een verlaten fort. In de voormiddag krijgen we een uitgebreide briefing, bestuderen kaarten en mappen en memoriseren ons traject. Na het invallen van de duisternis gaat de oefening van start. Om de drie minuten werkt er zich een para langs de rotswand naar boven, richting ingang fort... Instructeurs zitten in de talrijke nissen van het fort verdekt opgesteld. Thunderflashes ontploffen met een enorme knal of een salvo uit een FAL jaagt het in je brein opgeslagen parcours tijdelijk naar “stand geheugenverlies’. De onderaardse pikdonkere gangen zijn op diverse plaatsen en op variabele hoogte“geaccidenteerd” met ijzeren staven! Wie hier met zijn smikkel tegen aanloopt, of bijna de benen breekt, leert vlug zijn lesje. Met gestrekte arm en wapen voor zich uit als “voelspriet” ga je verder. Wat de beste methode blijkt te zijn. We waden door ondergelopen, stinkende gangen, nu en dan klinkt er een gesmoorde vloek of een gekreun door de inktzwarte duisternis: “…weer iemand die voeling heeft gekregen”. We klauteren en zwoegen over muurtjes, wringen ons door enge ‘riool pijpen’ en…zweten! Van de inspanning, maar vooral van de spanning! (…) [Terugkeer naar het CE Commando gebeurt daarna individueel en is een mars van een goeie 20 kilometer] Fragment uit « Wings, daggers en kronieken » , E. Hoedt, Uitgeverij ‘De Krijger’ 2007, p.124
Het moeilijker werk: het klimmen in een zogenaamde "schoorsteen"...
CE Cdo, Marche-les-Dames, sep 1966. Amfibie-training met "dinghy's" op de Maas. De punten kwamen in aanmerking voor de beker "Solange Danloy" (beste peloton van de deelnemende sessie). "Boegman" is uw dienaar, die in een vomaakte jump als eerste voet aan wal zet... (eigen archief)
CE Commando, Marche-les-Dames. Onderdeel van de oefening "Me and my pal" : afdaling in rappel. Deze oefening werd in ploegen van twee man uitgevoerd, waarin verschillende disciplines aan bod kwamen (rotsen, wateroverschrijding, kaart- en kompas-oriëntatie, wapenkennis, etc.).
De rappel-techniek, gebruikt in de jaren zestig V.E. We zien hier duidelijk de 'cordelet' in acht-vorm en gedrapeerd rond de bovenbenen. (foto: André De Waegeneer, broer van de in '64 in Stanleystad gesneuvelde Alfons D.W., zelf toegetreden tot het 1e Para / sessie 1969-70)
Beklimming van de loodrechte, steile wanden van het bergmassief Freyr (120 m) , op een twintigtal kilometer van Marche-les-Dames gelegen. Hier het laatste (en gemakkelijkste) deel van de beklimming. (foto Etienne Goyens)
Corsica 1966: het vliegveld Solenzara (Base aërienne Ventiseri de la Haute-Corse), vooral ten dienste van het Franse Vreemdelingenlegioen. Hier zetten we onze eerste voet aan Corsicaanse grond, onmiddellijk wordt het eerste traject afgewerkt van een goeie vier uren, dat liep langs de typische ezelpaden, de bergen in. Eerste bivak in de regio Solaro (eigen archief).
Oktober 1966. De "Raid van Corsica" verloopt grotendeels via de typische 'ezelspaden'... (eigen archief).
M.B. = Franse militaire luchtmachtbasis 126 / Solenzara, Corsica (Tactisch trainingcentrum van de NAVO); (L) = landing 1430hr op ma 10 okt 1966; (B1) = 1ste bivak regio Solaro in Castagnetto; (B2) = bivak 2 op Cabane Tova, din 11 okt en woe 12 okt; Dag 3 (12 okt) via Punta Muffrareccia (1930m) en Col de Bavella (1230m) naar Monte Incudine (2136m). terugkeer naar bivak (B2). Dag 4 vanuit (B2) via een dagtocht door de maquis naar bivak 3 (B3); Dag 5 (vri 14 okt) naar laatste bivak aan de Solenzara rivier (B4); Zat 15 okt terugkeer vliegveld Solenzara. Na uitreiking commando-badge, airlift naar België.
Corsica, Oktober 1966, Mont Vitullo. Luitenant Ghesquère, pelotonscommandant van BRAVO, 17de Cie, installeert zijn M56-tentje (eigen archief)
(…) Maandag 10 oktober 1966 - Dag 1 – 14:30u. ..:we taxiën op de airstrip van Solenzara, een aan de oostkust gelegen militaire luchthaven vooral gebruikt door het Franse Vreemdelingenlegioen. Het eiland zelf meet 183km van noord naar zuid en 85km over de grootste breedte; een typisch Middellandse Zeeklimaat met droge, warme zomers en vochtige winters tekenen er het klimaat. Het westen en het zuiden van het eiland omvatten hoge en woeste, kristallijne gebergten met hoge toppen en diepe dalen. Het moment dat we er voet aan grond zetten, onderstreept de zon de schoonheid van deze woeste parel. We snuiven gulzig de buitenlucht op, die meer dan welkom is na de relatief lange vlucht, samengeperst in de enge, oncomfortabele en vooral broeiend hete laadruimte van de C119. We nemen onze bergham op en we zetten ons achter elkaar in marscolonne. Het vliegveld laten we achter ons en we beginnen aan een voettocht van meer dan 4 uur, de bergen in… (...)
(...) We volgen een geasfalteerde weg en even voorbij de “Pont du Travo” slaan we rechtsaf om verder te trekken langs een zogenaamd ezelspad welke verdomd steil omhoog loopt. We zwoegen verder richting Solaro, dat op 900m hoogte ligt. (…) Langs beide kanten van deze smalle doorgangen staan enorme Eucalyptusbomen en kurkeiken. De zwoele omgeving doordrenkt met de geur van kruiden maakt je bijna ‘high’, terwijl je krakende torso er alles moet uit persen om zich naar boven te werken. Deze uitbundige mediterrane vegetatie onttrekt als het ware elk spoortje zuurstof uit de omgeving en doet ons naar adem snakken, de eerste tekenen die erop wijzen dat de klimaat aanpassing in zijn eerste fase zit… Hoewel de meest extreme zomertemperaturen voorbij zijn is het hier toch nog behoorlijk warm, bij momenten drukkend warm zelfs. Van het deugddoende briesje waarvan we in het kustvliegveldje Solenzara genoten is hier geen sprake meer. Het lauwe water uit onze veldflessen wordt gulzig naar binnen gegoten en onze blik begint wazige proporties aan te nemen! “Het heroïsche gevecht der Titanen” is ingezet! (…) Aan een kabbelende bron vullen we onze beide veldflessen met koel water en maken van de gelegenheid gebruik om ons even op te frissen. Rusttijden worden beperkt tot het strikte minimum; drie kwartier later en na een 4,5uur lange tocht komen we in Castagnetto aan, waar we die eerste nacht zullen bivakkeren. Ieder peloton krijgt zijn plaats toegewezen en de M56 tentjes worden opgezet. (…) Intussen is het relatief donker geworden. We zijn meer dan twintig uren geleden in Wartet uit onze slaapzak gekropen, hebben er tot nu toe drie weken Commandokamp opzitten en plots besef ik, dat we sinds deze morgen nog praktisch niets onder de neus hebben gehad. (…) Fragment uit « Wings, daggers en kronieken » , E. Hoedt , Uitgeverij ‘De Krijger’ 2007, p. 134-136
Corsica, overlevingstocht. Ons basiskamp op de Mont Vitullo, vanaf dag 2. We zien hier de toen klassieke M-56 twee-persoons-tentjes. Vanaf 1963 wordt een "raid" gehouden die vertrekt van het vliegveld van Solenzara tot de Incudine (2.136 m). De 12de en de 14de Compagnie van het 2de Commando zijn de eersten die in december 1963 deze overlevingstocht voor hun rekening nemen. Hiermee wordt een aanvang gemaakt van een lange reeks opeenvolgende "Raids op Corsica" die als sluitstuk van het Commandokamp doorgaan (eigen archief).
Corsica 1966. Beklimming van de "Incudine" (foto padre Delodder).
Het " Île de beauté "heeft zijn naam niet gestolen... Achter de partij rotsblokken en keien op de voorgrond stroomde de rivier "Solenzara". Hier kregen we na vier dagen eindelijk de gelegenheid om ons op een deftige manier te wassen. Op deze plaats werd ook halt gehouden om te overnachten; we sliepen op keien...maar sliepen goed! (eigen archief)
(…) Dinsdag 11 oktober - Dag 2 – 06:00u. Het kamp ontwaakt met de normale activiteiten, de gamel koffie pruttelt op de alcoholpotjes en na een snel ontbijt van betonkoeken en een idem dito stuk fondantchocolade breken we onze tenten af, pakken ons boeltje in en maken de omgeving van het bivak proper! (…)
(…) De tweede etappe op Corsicaanse bodem wordt ingezet. We trekken dieper de bergen in, een prachtige opkomende zon is onze metgezel. We zijn pas aan de klim van de Col de Salto begonnen of we ploeteren verder in de gutsende regen, welke voor een totaal andere sfeer zorgt! De even voordien nog aangename temperatuur neemt een duik naar beneden. Er is geen zuchtje wind en de regen valt in bakken, loodrecht naar beneden…uren aan een stuk. Dit is geen regenbui meer, dit is de zondvloed… Onze smokevest, normaal gezien waterdicht, blijkt hier theorie te zijn. Druipnat tot op het bot wroeten we door, niemand zegt een woord. Onze kledij zuigt zich vast aan elk plekje op onze doorweekte lichamen en hindert onze bewegingen. De paden, enkel gebruikt door boeren en herders, veranderen in een mum van tijd in kabbelende, glibberige beekjes. De blik op oneindig, telkens dezelfde automatische pas vooruit op het bijna hypnotiserende geluid van neergutsende regen trekken we verder. We hebben er geen flauw benul van waar en hoe ver ons eindpunt vandaag exact ligt, dit vooral maakt het extra zwaar. (…) Fragment uit « Wings, daggers en kronieken » , E. Hoedt, Uitgeverij ‘De Krijger’ 2007, p. 136-137
De tocht slingert zich verder door het prachtige, woeste decor van het 'Ile de beauté"... (foto Etienne Goyens)
Basiskamp op 'Mont Vitullo', omgeving 'Cabane Tova': compagniecdt. (17e Cie) kapitein Wils en pelotonscdt (Bravo) luitenant Ghesquère (eigen archief)
Corsica 1966. Cdo-kamp. Na een trektocht van twee dagen door de "maquis", doorsteek naar laatste bivak. Het einde komt in 't zicht... (eigen archief)
Raid op Corsica: vooraan Nijts (MAG-schutter), links met zweetband luitenant Jacques de Dixmude, verscholen majoor Chaudoir, rechts KRO Janssen en achteraan Bauwens. De gezichten spreken boekdelen (eigen archief)
Raid van Corsica. Oversteek van één van de overal op ons traject opduikende bergrivieren. Hier het dwarsen van de Asinao-rivier (Foto: Willy Persoons).
(...) Donderdag 13 oktober 1966 - Dag 4: ...een alles doordringend aroma van oploskoffie slingert als een geurige serpentine door de bivakplaats en zorgt voor een bijna huiselijke sfeer. Geen tijd om zich te “settelen”, vlug inpakken en verder trekken! We zijn halfweg onze tocht gekomen, vanaf nu dalen we terug af, om via een lus opnieuw Solenzara te bereiken. We trekken door de Bocca d’Asinao (1675m) en steken de snelstromende Assinaorivier over. Het water kolkt met donderend geweld door de kloof en een door de “rode cordé’s” gespannen levenslijn moet ons bij de oversteek behoeden tegen de alles meesleurende watermassa! “Wat er ook gebeurt, in geen geval uw lijn loslaten…” schreeuwen de instructeurs ons toe! Niemand lost het touw, of wat dacht je...? Het ziedende water heeft een deugddoende, afkoelende werking op onze gloeiende ledematen. We bereiken de “Bergerie d’ Asinao” en zien voor het eerst enkele lokale bewoners. Het blijken een paar families te zijn, die hier een periode van het jaar in de hoger gelegen weiden hun geiten hoeden of in de lager gelegen gebieden appelsienen telen. Zij houden ons van op afstand argwanend in het oog… De reden is ons intussen duidelijk: het is pas sinds 1964 dat deze raid in het trainingsprogramma is opgenomen. Het jaar voordien bevonden sommige bivakplaatsen zich nog in de onmiddellijke omgeving van sinaasappelplantages. Op een dag besloot een compagnie para’s om een beetje variatie te steken in het weinig afgewisselde menu van “betonkoeken” en “lunch meat”. Ze plukken stiekem een gedeelte van de oogst voor eigen gebruik, wat de telers vrij vlug ter oren komt. Pas na onderhandelen met de bewoners wordt hier een kleine vendetta vermeden…
We trekken de maquis binnen, een dichtbegroeide bijna ondoordringbare groene massa van taaie en vooral doornige vegetatie. Onze bergham blijft constant in die verdomde stekelige takken haken, voor « mouwen naar beneden » is geen aanmoediging of dwingend bevel nodig. Een instructeur ploegt met een machéte door de dichte begroeiing, met panache moeten de meest hinderende takken er aan geloven. Twijgen slaan striemend in ons gezicht en sommigen houden er een paar bloederige japen aan over. Een para, vastgepind in de begroeiing, wil zich met een forse beweging lostrekken en knalt met zijn gezicht in de doornachtige massa voor hem. Hij ziet er tien tellen later uit als een “bloederige vleesbal”. Na verzorging zet hij moedig zijn tocht verder. In de late namiddag komen we eindelijk in meer open terrein en het vorderen gaat stukken gemakkelijker. De Solenzararivier kruist terug ons pad en ons traject daalt hier met een serieus percentage, richting Ruvolli. (...) Fragment uit «Wings, daggers en kronieken» , E. Hoedt, Uitgeverij 'De Krijger' 2007 , p.140-141
Corsica, oktober 1966. Laatste bivak aan de boorden van de Solenzara-rivier. Morgen nog een goed uur stappen richting vliegveld Solenzara. Daar wacht ons een
korte plechtigheid met overhandiging van het Commando-brevet, waarna onmiddellijk werd overgegaan tot de 'airlift' naar België met C-119 vliegtuigen. Aankomst op Melsbroek in de vooravond, transport naar Lombardzijde met de camions 'drietonners', aankomst in het kamp van LBS rond 19.00uur, magistraal avondmaal (kip met frietjes) en daarna tot in de nachtelijke uren reinigen van het materieel en wapens. De volgende dag (zondag) vertrokken we op een viertal dagen verlof naar huis... (eigen archief).
A-brevet Commando
(…) Zaterdag 15 oktober – Dag 6 ‘s morgens: iedereen maakt iedereen zich klaar om de laatste kilometers aan te pakken. (…) We bereiken het vliegveld van Solenzara, waar de C-119 Flying Boxcar toestellen van de 15de Wing ons opwachten. Even sober en Spartaans als het hele verloop van het commandokamp voltrekt zich de uitreiking van de commandobadges: gelukwensen en een handdruk van de korpsleiding, onmiddellijk gevolgd door het instijgen, airlift naar België, iets na zeventien uur dertig strijken we neer op Melsbroek. (…) In Melsbroek stappen we in de klaarstaande drietonners richting Lombardsijde. (…) Fragment uit « Wings, daggers en kronieken » , E. Hoedt, Uitgeverij ‘De Krijger’ 2007, p. 144
Frans militair Vliegveld 126 / Solenzara / het Tactisch Trainingscentrum van de NAVO
Eigen archief
Als een jonge rekruut zich tot mij richtte om te zeggen dat hij bang was, is mijn antwoord steeds geweest: "Schrik hebben is normaal en heel menselijk, maar de opdracht toch uitvoeren ondanks de angst, daaraan pas kent men de echte mannen." [Commandant b.d. Léon Crombé, Korporaal-Commando 1942, later instructeur "Wing Rotsen" , CE Commando].
Kamp van Lombardsijde. Boven het strand uittronend staat de 'grote watertoren'. Daar men aan de Belgische kust niet beschikt over rotsen om te oefenen, moesten de paracommando's in Lombardsijde andere middelen aanwenden. De bewuste watertoren was de oplossing. Deze werd van buitenuit met touwladders beklommen tot aan het venster (rood, traject 1), waarna de beklimming langs de binnenkant werd verdergezet via een systeem van grijpijzeren 'treden'. Daarna gebeurde de afdaling (blauw, traject 2) in 'rappel' vanop het hoogste punt van de toren. Niet zelden werd men hierbij (vooral tijdens de herfst- en wintermaanden') geplaagd door een gierende noord-westenwind, die voor een sensationeel gevoel zorgde... (eigen archief en retouche)
Kamp van Lombardsijde. Afdaling in 'rappel' van de 'grote watertoren'. (foto P. Kleijkens)
Kamp van Lombardsijde. Één van de nieuwe hindernisconstructies die vanaf oktober '66 deel uitmaakten van het hindernissencomplex 3 Para dat tegen het strand lag. Links hiervan het 'vertikale net' > startpunt hindernispiste 3 Para. Rechts de "grote watertoren" met bovenaan, nog net zichtbaar, de instrumentaria voor de 'rappel'. (foto DELABIE Louis, foto-retouche: Hoedt. E.)
Kamp van Lombardsijde. Constructie met boomstammen en onderdeel STAMINA-hindernisbaan. Deze 'piste-obstacle' lag verspreid in de duinen die deel uitmaakten van het kamp (eigen archief).
Kamp van Lombardsijde, juli 1966. Amfibietraining met "dinghy's" in de havengeul van de IJzer achter het kamp ter hoogte van de toenmalige Zeemachtbasis (eigen archief).
Eén van de trainingssessies met explosieven in het "Kamp Steenstrate" , DOVO, Langemark-Poelkapelle. Vooraan onze pelotons-adjunct, sergeant Marc Vandenbogaerde. Het traject Lombardsijde-Langemark (een goeie 30 km) werd enkele keren als orientatie-mars per ploeg uitgevoerd. (eigen archief).
Van 16 tot 29 november 1966 voert een detachement van het 3 Para (een deel van de 22ste en 17de Cie) de obligate "Wacht aan het Koninklijk Paleis" uit. Locaties waren het paleis in Brussel zelf en (zoals hier op de foto) het Koninklijk verblijf in Laken. Hier zien we de aflossing van de wacht in Laken (22ste Cie). Met dank aan Etienne Goyens.
Peletonsadjunct, Marc Vandenbogaerde (17e Cie/Pl B), na een vliegtuigsprong in zee vóór het kamp van Lombardsijde (foto M. VDB)
9de tot 15de maand (october '66 - eind april '67).
Het 'Verticale net' (Hindernispiste 3 Para in Lombardsijde)
Vanaf nu begint de ‘grote manoeuvreperiode’ (soms in combinatie met een operationele sprong), waarin het bataljon optreedt als geheel of per compagnie. Daarin vallen ook Regimentsmanoeuvres en deze periode eindigt met een kampperiode van twee weken in Otterburn (Schotse ‘Highlands’) waarin zowel bij dag, als bij nacht de oefeningen met oorlogsmunitie doorgaan. De uitgestrektheid van dit enorme oefenterrein laat toe om oefeningen op compagnieniveau of zelfs op bataljonsniveau uit te voeren (wat hier in België onmogelijk is). In deze oefeningen onderscheidt men drie types : defensieve, offensieve of instinctieve oefensessies. De paracommando's leren er het tactische gebruik van oorlogsmunitie in groepsverband (compagnie of peloton). Ze leren er samenwerken in onderling vertrouwen en hun opgedane ervaring toepassen in een zeer realistisch decor. Deze grote kampperiode in Noord-Engeland betekent dan ook het einde van elke sessie (15 maanden).
Organigram 3de Bataljon Parachutisten, anno jaren zestig: (Zie ook, verder in dit luik, de Powerpoint-presentatie)
1) Bataljon-staf. 2) Drie gevechtscompagniëen en een Dienstencompagnie: Staf- en Diensten Compagnie (tweetalig). 15de Compagnie (Franstalig). 17de Compagnie (Nederlandstalig). 22ste Compagnie (Nederlandstalig). Deze laatste compagnie is pas sinds 1 februari 1966 gevormd (voordien beschikte elk bataljon slechts over twee gevechtscompagnieën en een Stafcompagnie). Deze nieuwe bataljonsstructuur komt er na inschakeling van het Regiment Para-Commando bij de ‘Snelle interventiemacht’ van de NAVO (Allied Mobil Force (A.M.F.)
In-stand-houden van de fysieke conditie met soms 'speelse' oefeningen, hier op het strand van Lombardsijde.
Zicht op de toch wel imposante koordenpiste 3 Para in het Kamp van Lombardsijde. Hier tijdens een open deur dag in 1967 (foto M. Vandenbogaerde)
De "Kleine watertoren" in de duinen van het kamp van Lombardsijde. Deze vormde een onderdeel van de STAMINA-hindernisbaan. De vertikale houten balken rechts, waren voorzien van kleine inkepingen, waar we ons bij gebrek aan rotsen (sic), oefenden in- of de techniek van het 'rotsklimmen' onderhielden (eigen archief).
Omdat de 22ste en de 15de Compagnie tijdens hun Commandokamp (16 mei tot 10 juni 1966) geen toelating kreeg van de Franse president De Gaulle om de "Raid van Corsica" uit te voeren (moeilijkheden binnen de NAVO met de Franse president) krijgen ze de opportuniteit om in het voorjaar 1967 een trektocht op het Franse eiland uit te voeren (intussen waren de plooien al lang gestreken). Deze vond plaats van 6 tot 11 februari 1967. (Foto Etienne Goyens)
Januari 1967: Bivak in Elzenborn: Oriëntatiemars. Enkele mannen van de 1e Sectie/Pl B/17e Cie: (vlnr) Parmentier, Penne, Filez, Merckx (BV), Florizoone (BV) en Reniers (eigen archief)
Ploeg 'Verkenners' met gepantserde Recce-jeep
Januari 1967, regio Elzenborn. De 1ste Sectie/Pl B/17e Cie. Vooraan: Plettinckx / FALO-schutter; Middenrij v.l.n.r.: Florizoone / Fuselier (met zijn 'eeuwige' pijp geparfumeerde tabak, door iedereen verguisd), Filez / Fuselier, Parmentier korporaal-Fuselier, Dekinne / Sniper-Verkenner rechterploeg; Achteraan: Merckx / Fuselier, Hoedt / Sniper-Verkenner linkerploeg, Reniers / FALO-schutter en Hoogewijs / korporaal-fuselier (eigen archief).
De typische gepantserde 'MINERVA' verkenningsjeep van die jaren, hier te zien in één van de vele decors opgesteld in het Koninklijk Legermuseum in Brussel. We zien de geduchte bewapening : vooraan 2 MAG-mitrailleurs en achteraan een extra MAG. Iedere gevechtscompagnie beschikte over een peloton "Staf", met daarin onder andere een sectie Recce's [3 jeeps] (foto via Lt.Kol. DENAMUR Patrick, Koninklijk Legermuseum, Brussel).
April 1967 : Airlift met C-119 toestellen van het vliegveld van Raversijde (nu Ostend Airport) naar vliegveld Leconfield (UK), daarna naarOtterburn Camp (Northumberland, Scotisch Highlands) met bussen. 14-daagse synthese-oefeningen in de Highlands. Achteraan rechts in de cargoruimte: sergeant Otto Sigmans (zonder muts) en naast hem rechts (met snorretje), luitenant Dejaegher. Beiden zijn intussen overleden (eigen archief).
Otterburn Camp, Northumberland. Een zicht op de verblijven: netjes gelijnde houten barakken met bijhorend Engels gazon en daarop het onvermijdelijke bordje: "Keep out of the grass". Daar sommigen kort van geheugen waren (of niet konden lezen) zorgden deze meermaals voor de nodige 'ballen'. (Foto G. Moerman).
Tijdens ons twee weken durende verblijf in de UK, kregen we één rustdag met daguitstap naar Edingburg. Voor ons waren de "pubs", met hun strikt gereglementeerde openingsuren een attractie. Op de foto: 1) Hoogewijs A., 2) Van Camp, 3) Braem L., 4) Hoedt E. (eigen archief)
Edingburg Castle (UK), maart 1967 (eigen archief)
De "Highlands", ons actieterrein in maart 1967: barre omstandigheden, ruig, praktisch onbewoond terrein met enkel de her en der grazende schapen als compagnon. Uitstekende trainingslocatie voor onze paracommando's... (eigen archief)
Inladen van de C119-toestellen op het RAF-vliegveld van Leconfield (UK) voor onze terugkeer naar België. We hadden er 2 weken Otterburn Camp opzitten... (eigen archief)
Een historische foto: de lichting 66-67 was de eerste lichting van het 3 Para, die naast de 15de Cie en de 17de Cie kon rekenen op een derde gevechtscompagnie (de 22ste Cie). Foto, met dank aan Etienne Goyens.
Het typische militaire identificatieplaatje. Eigen archief.
Eind november 1966, toenmalig station van Nieuwpoort (bestaat niet meer): klaarmaken van de treinstellen in de vooravond van ons vertrek met heel het bataljon naar Elzenborn voor een 10-daags bivak. Aan de kust was er van wintertoestanden geen sprake, in Elzenborn lag er een sneeuwtapijt van meer dan 50 cm (eigen archief).
DOORDENKERTJE.
Het Regiment kreeg vanuit diverse hoeken regelmatig af te rekenen met tegenkantingen of kritiek, waarin de zin, of de onzin van het in stand houden van een dergelijke elite-eenheid in vraag werd gesteld. Men hoeft hierover niet om de pot te draaien: afgunst ligt in de meeste gevallen aan de basis hiervan.
Tijdens het bezoek van koning Boudewijn en koning Olaf van Zweden in oktober 1964 aan het trainingscentrum in Marche-les-Dames, gebeuren vlak voor de ogen van de talrijke aanwezigen twee accidenten. Op enkele meters van beide vorsten ploft een pas gebrevetteerde paracommando van de 7 à 8 meter hoge « Tarzan » koordenpiste tegen de grond. En alsof de duivel hiermee gemoeid is, breekt even later bij een ander paracommando het touw tijdens de demonstratie « death ride »…
« Beide gevallen zijn op zichzelf niet van uiterst ernstig en ze zouden waarschijnlijk vlug tot de vergetelheid behoren ware het niet dat ze aanleiding hebben gegeven tot heel wat commentaar die de militaire opleiding van de paracommando’s in het gedrang bracht… En in Marche-les-Dames hebben we enkele keren vanuit verschillende kanten de vraag horen stellen of die strenge opleiding wel nut heeft? » schrijft journalist van de « Gazet van Antwerpen » Claude Herminaire in een persartikel, als gevolg van de ook hem opgevallen kritiek vanuit niet-paracommandohoek...
De zin dus, van dergelijke zware opleiding! Laten we misschien volgende bedenking tot ons nemen: In « La Meuse » van 10 oktober 1990 verscheen naar aanleiding van Operatie « GREEN BEAM » een reactie van kolonel Jean Mlitis, die dezelfde na-ijver ook onder de loep neemt - en dan schrijven we bijna dertig jaar later: « …Nous les paracommandos somme jalousé, critiqués par ceux qui n’ont pas la grâce de le devenir. A tous ceux qui nous critiquent je-dis- simplement : Quand il y a le feu quelque part, nous, les paracommandos sont toujours présent pour faire le pompier ! … » (*)
(*) Vrije vertaling: « …Wij paracommando’s, krijgen te maken met na-ijver en jaloersheid en worden bekritiseerd door diegenen die er niet in slaagden, of die de wil niet konden opbrengen om dit [paracommando] te worden. Aan al die criticasters zeg ik enkel: als het ergens “te warm” wordt staan wij, paracommando’s, altijd klaar om de kastanjes uit het vuur te halen! »
FOTOBOEK.
Legende foto's (v.l.n.r.): 1. Testen 'Rode Muts' - omgeving Middelkerke, 16 km Speedmars (29 april '66). 2. Nieuwpoort, Havengeul: training met 'dinghy' (juli 1966). 3. Militair kamp, Lombardsijde: PT (op de achtergrond de blokken 'Troep' van de 15e Cie). 4. Kamp van Lombardsijde, Marinebasis: parade na de Mutsuitreiking (2 mei 1966) 5.Lagland, 10-daags bivak (begin maart 1966). Maakten er kennis met alle mogelijke weerfenomen... 6. Kuststrook Oostduinkerke: landingsoefening vanuit zee met amfibievaartuigen 'DIOUX' (augustus 1966). 7. Vliegveld Koksijde: 3daagse Operatie 'Castor Polux'; operationele sprong op Moorsele. 8. Overschrijding van het 6 m hoge verticale net met koprol. Onderdeel van de hindernispiste. 9. Manschappen van de 17e Cie - Pon C - in het CE Commando in september 1966. (foto's eigen archief)
Fragment uit mijn militair zakboekje (eigen archief).
Eigen archief
Eigen archief
Kamp van Lombardsijde anno 2013 : de anciens herkennen (links) "de grote watertoren" - training locatie beklimming touwladders en afdaling in 'Rappel' - en (uiterst rechts) "de kleine watertoren" - in de jaren zestig nog voorzien van een met boomstammen gemaakte 'klimroute met inkepingen' - die enerzijds gebruikt werd voor 1) klimtrainingen en 2) die deel uitmaakte van de 3,5 km lange "Stamina"-hindernisbaan (verspreid over de duinengordel en achterkant kamp) van het 3 Para (eigen archief).
We zien hier In het midden van deze luchtfoto (kader) een deel van het militaire kamp van Lombardsijde (foto Toeristische Dienst, Nieuwpoort, anno 2013. Fotoretouche E. Hoedt).
De mutsemblemen van het Regiment Para-Commando. Bovenaan: de Regimentsstaf, links 1 Para (ontbonden tijdens de herstructurering in 2010), in het midden 3 Para en rechts 2 Commando. Hedendaags vormen de twee laatste eenheden, samen met het 12de en 13de Linie uit Spa, de Lichte Brigade met een Hoofdkwartier Para-Cdo in Marche en Famenne.
Enkele anciens 3 Para, hier tijdens een bezoek aan het kamp van Lombardsijde in juni 2008 met de Vriendenkring 3 Para/Tielen, een foto genomen vóór de vroegere blokken Troep 3 Para. Deze blokken staan nu leeg. Naast mij, herkennen we Lucien Braem (2de van rechts) en naast hem sergeant Meulemans van de lichting 66-67 (17e Cie, Pl. B)
Het stond in 1968 in de krant... (eigen archief)
EXIT... (eigen archief)
In 2007 verscheen dit boek bij "Uitgeverij De Krijger". Hierin wordt er op een vlot leesbare manier een beeld geschetst van het reilen en zeilen in de Belgische paracommando-bataljons van de jaren zestig, toen nog hoofdzakelijk samengesteld uit dienstplichtigen (INFO en BESTELLING: Bvba Uitgeverij De Krijger / Riet Hanssens, Kloosterstraat 83, 9420 Erpe-Mere / T. & F : 053 84 91 13 / [email protected] ) VKP: € 25 [Op de cover vooraan: de auteur tijdens zijn commandokamp / Raid op Corsica, anno 1966, okt.)]