Evoluties en aanpassingen in de bataljonstructuur tot de jaren zestig van vorige eeuw.
November 1966. Langemark-Poelkapelle. Springstof-onderricht.
Door Defensie in de jaren zestig verspreidde 'flyer' ter rekrutering van paracommando's.
Het valt soms moeilijk om de drijfveer te bepalen, die typerend is voor de duizenden jonge mannen die deel uitmaken/uitgemaakt hebben of zullen uitmaken van de eenheid Para-Commando. Het is algemeen geweten dat de opleiding in dit korps tot de zwaarste behoort van de Belgische krijgsmacht. Men kan hierover allerhande theorieën poneren, de één al mooier en fantastischer dan de ander. Ik zal er mij dan ook maar niet aan wagen, maar ik verwijs in dit verband graag naar onderstaande inleiding van het boek «Het Regiment Para-Commando van 52 tot heden», DEEL I, 1977. Het voorwoord is van de hand van kolonel Henri ‘Rik’ Depoorter, bevelhebber van het Regiment Para-Commando van 1976-1978.Bij deze maak ik inderdaad een forse 'sprong achteruit', maar zijn tekst is nog steeds niet achterhaald.
«Het is zeer moeilijk te bepalen wat de Para-Commando’s kenmerkt. Maarschalk Montgomery schreef: “They are in fact, men apart, every man Emperor”. Dit boek levert het bewijs ervan: op ieder blad vindt men de verhalen die buiten het gewone liggen en die nochtans maar een klein deel vertegenwoordigen van wat de auteurs ontdekt hebben gedurende hun opzoekingen. » De lezers, of zij nu de beschreven feiten meeleefden of niet, zullen zich afvragen wat de paracommando’s 'onderscheidt'? Van vooraf aan kiezen de paracommandovrijwilligers de moeilijke weg: eindeloze marsen, afmattende manoeuvres, in één woord training die vaak lastig is. Klaar om te springen in de deur van een vliegtuig of tegen een rotswand gekleefd op dertig meter boven de grond, onthullen zij hun werkelijke persoonlijkheid. Want op deze ogenblikken komt het karakter van deze mannen te voorschijn, zowel hun kwaliteiten als hun zwakheden. Dan moet men op de tanden bijten en de vrees overwinnen. De paracommando’s ontwikkelen hun wil, hun stoutmoedigheid, hun uithoudingsvermogen, hun optimisme en hun zelfvertrouwen. Het slagen beloont de inspanning: door zichzelf te hebben overtroffen ontstaat een klimaat van vertrouwen gesteund op de wetenschap in dezelfde boot te zitten, hetzelfde doel aan te sturen, verbonden door een zelfde 'medeplichtigheid' en hulpvaardigheid en in het bewustzijn dezelfde proeven te hebben afgelegd. » De militaire opleiding in vredestijd is maar een afkooksel van wat er gebeurd in oorlogstijd. Nochtans worden van de manschappen dezelfde strijderseigenschappen geëist, dezelfde stoutmoedigheid, dezelfde wil en hetzelfde uithoudingsvermogen. Het zijn onmisbare gaven, die bijdragen om de eigen 'korpsgeest' van het Regiment in stand te houden. Het zijn al deze bijzonderheden — deze die de man 'maken' — die in dit werk werden beschreven. » De auteurs hebben mij gevraagd hen niet geluk te wensen met hun werk. Het is de enige reden waarom ik het dan ook niet zal doen».
Getekend: H. DEPOORTER, Commandant van het Regiment April 1977