Vele
aandoeningen, dat moeten wij artsen wel bekennen, genezen zonder tussenkomst
van een dokter. Inderdaad, bij vele ziekten doet de dokter niets anders dan «de
genezing bespoedigen», wat betekent: «het verloop van de ziekte inkorten».
De
aandoening die we hier vandaag echter bespreken, geneest niet spontaan. Hij die
zich niet bij de dokter aanbiedt kan met deze vervelende ziekte jarenlang
geplaagd zitten. Deze ziekte noemen we gewoon «Paddenstoelen». Wij hebben het
hier natuurlijk niet over de paddenstoelen die ons soms aan tafel worden
opgediend en die, wanneer ze slecht gekozen zijn, aanleiding kunnen geven tot
bepaalde voedsel- en bloedvergiftigingen (sic). Neen,
wij bedoelen de «paddenstoelen» die we niet met het blote oog kunnen
onderscheiden, waarvoor we dus een microscoop nodig hebben om ze goed te kunnen
bekijken en die men «schimmels» noemt. Schimmels komen niet alleen voor op het
menselijke lichaam: men kent ook beschimmeld brood en andere beschimmelde
voedingswaren. Onze aandoening die we hier vandaag bespreken heet in geleerde
termen: «Mycose».
De
paddenstoelen ontwikkelen zich vooral daar waar het warm en vochtig is. Dat wil
dus zeggen dat er meer paddenstoelen voorkomen in de tropen dan in België; en
op het lichaam vinden we dus paddenstoelen op plaatsen waar de huid het warmst
en vochtigst is: de 'liesplooien' nabij de geslachtsorganen en de voeten. Er
vallen meer «paddenstoelen» te bespeuren bij diegenen die schoeisel dragen die
geen voldoende mogelijkheid geven tot ‘verluchten’: rubberen turnsandalen en
basketbal ‘schoeisels’ en soldaten die hun «beenwindels» ook na de diensturen
aanhouden. Alvorens
verder te gaan, voor de buitenstaander eerst een woordje uitleg over het begrip
«beenwindels». Ook «pootees» genoemd [uitgesproken als poeties]. Is waarschijnlijk een verbastering van «bootees» dat in het Engels een «gebreid laarsje voor baby’s» betekent. Was
een breed katoenen ‘beenwindsel’ dat de paracommando rond zijn onderbeen drapeerden en dat hem
(vooral) bij het neerkomen na een parachutesprong meer stevigheid aan de voeten
bezorgde. Vanaf de jaren zeventig van vorige eeuw en na het invoeren van de
«Amerikaanse boots» in elk Belgisch legeronderdeel verdween dit typische
paracommando-attribuut ook uit het persoonlijke kledij assortiment van het Regiment.
«Paddenstoelen»
in de liestreek wordt met een geleerde naam: «Eczema marginatum van Hebra» en
de «paddenstoel» zelf (want ook «paddenstoelen» dragen een Latijnse naam), heet
«Epidermophyton inguinale». Hij kan zowel links als rechts of zelfs langs beide
kanten voorkomen en begint met een goed afgelijnde rode vlek ter grootte van
een geldstuk, dat geweldig jeukt. Hierop volgen andere ‘vlekken’ die
uiteindelijk ‘samenvloeien’ tot één grote vlek die in het midden verbleekt,
maar die aan de randen fel ontstoken is en die zich kenmerkt tot een «lichtjes
verheven rode boord, soms met kleine blaasjes of schilfertjes erop. De
«paddenstoelen» kunnen zich uitbreiden over de hele schaamstreek en naar
beneden toe tot aan de knieën. Ook op de «beurs» en de «roede» vindt men ze
terug, maar hier zijn de letsels gelukkig minder uitgesproken». In het relaas van luitenant-kolonel
Bruneau (vader van onze befaamde Brusselse ‘sterrenchef’ van het restaurant
«Bruneau» trouwens) «Le Quinzième Détachement
du 4ieme Bataillon Commando» lezen we over die vervelende aandoening het
volgende: (…) Velen onder ons, hebben de onaangename schimmel gekend. Deze was
een soort ‘paddenstoelschimmel’ die de huid infecteerde met blaasjes die wit
werden, opengingen en zo een open wonde nalieten. Deze vorm van infectie kwam
voornamelijk voor tussen de ledematen en was zeer hinderlijk. Ze was zeer
gekend bij de militairen en kolonialen die er tijdens hun lange verblijf in de
tropen dikwijls last van hadden. Ze was niet gevaarlijk, maar wel zeer
onaangenaam en maakte het marcheren en andere fysieke activiteiten zeer
moeilijk, gezien de ontstekingen zeer gevoelig en pijnlijk waren bij aanraking
met kledij of verband, terwijl vóór of na het ‘afpellen’ van de huid, dit voor
een vervelende jeuk zorgde (…).
De
«paddenstoelen» zetten zich over via linnen (handdoeken, ondergoed, enz.) dat
in gemeenschap werd gewassen en onvoldoende werd gekookt; aldus worden soms
verschillende leden van een familie (of een legeronderdeel), college of
hospitaal besmet. In ons bataljon (het
3de Para) heeft ongeveer één
militair op de drie onder deze ziekte geleden. Ook door geslachtelijk verkeer
kan deze ziekte worden overgebracht, maar dat zeg ik opzettelijk na het vorige
zinnetje zodat niemand me kwaad zou kunnen bekijken (sic). Ook een bevuilde WC-bril kan de besmetting
veroorzaken.
Een
tweede vorm die we nog bespreken zijn de «paddenstoelen» aan de voeten. Men
noemt dit «Athlet feet», dit is «Atletiekersvoeten» en ze worden door dezelfde
kiemen veroorzaakt. Deze aandoening wordt zo genoemd omdat zij inderdaad veel
voorkomt bij sportmannen en dit om twee redenen: sportmannen zweten
gemakkelijk, vooral in hun rubberen turnsandaaltjes en sportmannen nemen
geregeld stortbaden. De vochtige vloer der stortbadinstallaties is een ideale
«groeibodem» voor onze «paddenstoelen» en is dus een ideale besmettingsbron. De
aandoening kan natuurlijk ook vanuit de lies overgezet worden naar de voeten.
De letsels bevinden zich tussen de tenen, vooral de kleine teen en zijn gebuur,
en de plooien aan de onderkant der tenen. De huid ziet er wit uit en valt
dikwijls af in grove ‘schilfers’; soms zien we ook een witte ‘brei’. Er kunnen
zich ook diepe helrode kloven «tot in ’t vlees voordoen» die kunnen bloeden.
Dit alles
gaat gepaard met een geweldige jeuk en hindert speciaal het dragen van bottines
en beenwindels en het ondernemen van lange marsen. Dat is trouwens de reden
waarom de soldaat de militaire arts gaat opzoeken. De letsels kunnen zich
verder uitbreiden tot over de voetzool en de voetrug.
Welke is
nu de behandeling van deze aandoening?
De
vroeger met zoveel succes gebruikte «iodalcool» is nu vrijwel zonder enige
werking: de «paddenstoel» is er resistent aan geworden (in een vorig artikel
spraken we van «resistentie»).
De
aangetaste plaatsen moeten tweemaal per dag gewassen worden en zorgvuldig
afgedroogd met een handdoek die men alleen voor de aangetaste delen voorbehoud
ten einde de ziekte niet over andere lichaamsdelen te verspreiden.
De
letsels worden met een schimmeldodende zalf ingestreken, zoals deze van het
leger: mycodecyl, multifulgine of asterozalf. Als de letsels bijna volledig
genezen zijn kan de zalf vervangen worden door schimmeldodende poeder; eerder
niet. Een volledige genezing wordt slechts na vier weken ononderbroken
behandeling bereikt; en ’t is daarom dat de aandoening na enkele weken terug
herbegint.
Tijdens de
behandeling zal het nuttig zijn om zo dikwijls als mogelijk van kousen en
ondergoed te veranderen. Formol voetbaden ook, die het zweten der voeten
tijdelijk tegengaan (voor een zestal maanden) zijn een goede hulp bij de
behandeling en een goede waarborg tegen het hervallen.
Maar
zoals altijd is «voorkomen beter dan genezen». Wees daarom zuiver op uw lichaam
en hygiënisch. Ververs dikwijls uw kleren (’t is bijna ongelooflijk, maar er
bestaan nog steeds militairen die ’s nachts in hun ondergoed van de dag slapen
of die hun kousen aanhouden) en aarzel niet om bij warme dagen of voor lange
marsen schimmeldodend poeder te gebruiken als voorbehoedsmiddel (sic)…
Hiermee
eindigt het artikel van dokter Van der Castele. Het zit natuurlijk vol goede
raad maar staat uiteraard volledig los van de situatie die de militairen die in
een puur operationele eenheid zaten dagelijks moesten ondervinden.
.