DE MORTIEREN OP SAFARI. Auteur: De mannen van de "Mortieren".
De tekst, net als alle teksten in dit luik, is in zijn originele vorm opgenomen en niet geactualiseerd of technisch verbeterd (E.H.).
KITEGA 8 juni 1960. Hé mannen, we gaan op Safari, jou hou !!! En zo gebeurde het dan ook; na onze magen voor de laatste maal gevuld te hebben me bifsteak-frits (!) vertrokken we in allerhaast naar de bewuste Safari. Om 18u nam de tocht zijn aanvang nadat de heren TS getracht hadden zich in verbinding te stellen met het C.T.R. helaas zonder resultaat. OK, bergham op en voorwaarts en de lijdensweg begon. Het werd een getrek en gesleur, vloeken en verwensingen werden geuit, het zweet stroomde over onze aangezichten en steeds maar verder. "Sergeant Janssens, hoe ver nog?" "3 km, maar dan Kongolese km" en steeds bergop bergaf, het ene was al zo moeilijk als het andere. Eensklaps...rust, onze afgematte lichamen wierpen zich neder op moeder aarde. De drinkbussen werden flink aangesproken. Het moordend woord van de pelotonsoverste kwam terug...recht en verder en zo km na km schoof langzaam aan onze gepijnigde voeten voorbij. Versuft en afgemat bereikten we dan eindelijk ons eerste punt; de zo beruchte "BOMA ALLEMAND" (!). De wacht werd geregeld en ogenblikkelijk was het peloton in diepe slaap verzonken. 's Anderendaags 's morgens 6 uur een gebrul van belang. Opstaan; wassen, scheren, TS-verbinding met KITEGA. Berghams in orde brengen, eten klaarmaken, maar wat dan om te eten? De pelotonsoverste in heftige discussie gewikkeld met zwarten tot het bekomen van eieren en kuikens, wat na lang gebrabbel en palaber ons de ronde som opbracht van 4 kuikens en 28 eieren. De kuikens werden geroosterd en met as en vuil verdeeld en naar binnen gespeeld. De eieren werden eveneens verdeeld (wat weinig is). daarna: rust ter plaatse. Na de middag werd de patrouille uitgestuurd, waarbij het verslag hierbij gevoegd.
Patrouille "Zoek maar...".
Korporaal Obus...Obus... Heu...jawel sergeant... Kom eens hier jonge man; na mij uit mijn slaapzak gewerkt te hebben ben ik bereid te aanhoren wat de sergeant te melden had (sic). "U gaat op patrouille, ziehier enkele details: hier hebt u de splitsing van de rivier. Uw taak is een plaats te vinden waar we de rivier kunnen oversteken...Azimut 270°, afstand +/- 4 km"... Om 13 uur staat de 'patrouille zoek maar' paraat met zes man en trekt vol goede moed op weg. En plezant dat het was "steeds maar bergaf"! Na +/- 2 km: een afgrond, amai...allee, dan maar naar beneden. Nat van het zweet komen we beneden, aldra hebben we de rivier gevonden. Nu nog de splitsing, ongeveer 2 km wroeten door het hoge gras. Op tijd en stond informeer ik wel eens "of dat ze me nog zien lopen door het hoge gras?", dit voor alle zekerheid. Eindelijk dan toch komt de splitsing in het zicht...maar het zwaarste gedeelte is nog te doen. Terug naar boven, het is amper 150 m hoog. Enige meters omhoog en halt: rust...en zo verder naar boven, blazend en puffend als een locomotief (maar dan iets minder). Plots: vliegtuiggeronk, met als gevolg "down"... De radio laat zijn 'geruis' horen en maar 'oproepen'... eerst wat 'gebrabbel' van ons en dan wat van het bivak, tot het een warboel wordt...wat natuurlijk tot gevolg heeft "say again...say again". Eindelijk mogen we dan ook iets zeggen. "Ahoi patrouille, waar bevindt u zich?", enkele richtlijnen en aanduidingen volgen van "naar links draaien, nu naar rechts, u zijt boven ons...", enz... en uiteindelijk bemerkt het vliegtuig ons. Met enkele inlichtingen voor de big boss 'Sunray', zetten we de terugtocht in. En maar blazen zeg, steeds maar bergop. Doodmoe komen we in het kamp aan waar we direct ons eetmaal kunnen klaarmaken. "En eten dat we doen, slechts één eitje". Wat weinig is!... 's Avonds 16 uur. Wat we denken "dat een lijdensweg was, is een hemel op aarde", want nu begint de echte 'calvarieberg'! Het kruis wordt hier vervangen door de bergham. De pelotonsoverste heeft twee dragers kunnen 'bemachtigen' die de radioposten zullen dragen; nochtans: " hij heeft zich deerlijk vergist want, na de berghams gewogen te hebben vinden ze veel, ja heel veel te licht en laten ze ons zowaar stikken. Opnieuw hetzelfde gebrul...VOORWAARTS en de tocht neemt opnieuw zijn aanvang. De vlakte ligt bezaaid vol rotsblokken, stenen, putten en termietenheuvels, wat dat ook weinig was (?) en weer wordt kilometer, na kilometer 'verteerd' onder onze voeten! het is een 'kreunen, hijgen, vloeken en grommen' van belang, tot opeens "stop", het is niet meer te doen. Er wordt beraadslaagd "of er zal overnacht worden", daar het terrein onmogelijk begaanbaar is. We hebben misschien 4 à 5 kilometer afgelegd. Opnieuw wordt het bivak ingericht en 'de wachten verzekerd'. Weer 's morgens 5u30. Wekken, iedereen klaar, enz. en weer gaat de tocht 'voorwaarts'.
Rond 9 u bereiken we na veel miserie de watervallen, 'waar we onze magen te goed doen aan het frisse water'. Ook het vliegtuig is van de partij en komt met ons in 'verbinding'. Het wijst ons de weg en zegt "wanneer u deze heuveltocht bereikt hebt, vindt u de weg". Hebben we wel goed verstaan, zei hij wel degelijk "heuvel"? Nu begint de miserie pas goed. De eerste moeilijkheid: een rivier overschrijden, veel te diep en te breed om er door te gaan. Na veel 'gehak en gekap' wordt er een boom neergeveld en de overkant wordt bereikt zonder natte voeten. Helaas, een tweede rivier, nogmaals zo breed en diep verspert ons weer de weg. Weer worden de machetes bovengehaald en een woudreus (maar dan een kleintje) wordt neergehaald. Weer wordt de oever bereikt, maar dan met verschillende natte voeten...en zelfs natte onderbroeken. En dan begint de beklimming van ons 'heuveltje'. iedere 10 meter wordt een dag 'verkorting' van ons leven. Normaal moeten we al dood zijn! Er schijnt geen einde te komen en steeds maar bergop. het wordt een zwoegen en hijgen van belang, drie uur - ja drie volle uren - hebben we gezwoegd, gezweet, gecrepeerd (hij schrijft 'gekreveerd' sic) en eindelijk de top bereikt, doch onze drinkbussen zijn reeds lang ledig. En dan geeft de pelotonsoverste eindelijk de toelating om het 'C rantsoen' te gebruiken. Onze hongerige magen verslinden in een oogwenk dat 'luttele gedoe'. En weer neemt de tocht een aanvang. De weg wordt bereikt, ja 'weg' noemen ze dat en er kunnen met moeite drie mieren naast elkaar 'opkruipen'. En de tocht gaat maar verder, steeds verder...
Op de voorgrond de gekende 'bergham', in paracommandomiddens in gebruik tot een eind in de jaren 70 en niet zelden verguisd (vooral bij diegenen die het 'fitten' niet echt respecteerden...).
De berghams worden onderling verwisseld, de drinkbussen 'tot op de bodem uitgewrongen'... De langzame dood nadert: de hevige dorst! iedere kilometer wordt er gerust en appel gehouden en dan de grootste tegenslag: één, twee....zestien...zeventien... Opnieuw: 1...2...16...17, de 18de is verdwenen! Er wordt gewacht, een kwart uur, korporaal Snellaert wordt uitgestuurd om de 'verloren zoon' te vinden, helaas, hij keert alleen terug. De pelotonsoverste laat ons verder gaan en keert zelf terug; na 4 km haalt hij ons terug in en schudt met zijn hoofd en zegt: "onvindbaar, den dikken ezel!". En weer verder zwoegend, zwetend...en wat dat weinig was 'zonder water'. Inlanders worden aangesproken: "Mai...mai". Als enig antwoord: "Apana bwana"... En steeds maar verder... "Hé angapi km Rutana", "tatu bwana" en het blijft "tatu"...Weer 3 à 4 km verder zwoegend, sleurend en nog steeds "tatu km, diyo bwana". "Mai apana" enz. wordt dan eindelijk de laatste beklimming van de heuvel van RUTANA begonnen. En om 5 uur sleuren onze versleten, afgematte lichamen RUTANA binnen. 'Safari', ja, maar dan een onvergetelijke safari en volgens de pelotonsoverste is dit maar een begin 'wat dat weinig is'... Na 'emek' gedaan. getekend: De Mortieren. EPILOOG: De vermiste wordt een weinig later teruggevonden, 'opgesloten' in zijn 'Sleeping-bag', vast besloten te recupereren, alvorens de vordering verder te zetten...
Dit is een episode uit het relaas van de mortieren in Afrika, toen nog Belgisch Congo. Het is geen 'hoogstaande literatuur', maar het is geschreven vanuit 'de buik'. Daarom ook is het des te mooier. Soms met grappige nuances, maar het schept een beeld van het verblijf van de mannen van het Regiment Para-Commando in onze vroegere kolonie.