1944. Geallieerde vliegtuigen met hun 'gliders' op weg voor "Market Garden".
Na hun landing in Normandië jagen de geallieerde tanks de ontredderde Duitsers voor zich uit. Terwijl de geallieerden verder oprukken geeft veldmaarschalk Montgomery orders om zich voor te bereiden op de uitvoering van verschillende luchtlandingsoperaties. Deze worden echter door de snelheid waarmee de gebeurtenissen evolueren steeds maar afgelast. Begin september is de vraag die bovendrijft zelfs: «Of de eenheden van het 1ste Luchtlandingsleger nog wel ooit zullen worden ingezet?»
Op 10 september 1944 krijgt de grootste luchtlandingsoperatie van de Tweede Wereldoorlog uiteindelijk toch ‘groen licht’. Codenaam van de operatie: «Market-Garden». «Market» verwijst naar de luchtlandingsacties en «Garden» slaat op het hierop volgende grondoffensief. Hoofddoel van de operatie is de vestiging van een bruggenhoofd over de Rijn bij Arnhem, 100 kilometer voor het front gelegen. Door omstandigheden wordt deze geallieerde operatie – die de geschiedenis zal ingaan als «De slag om Arnhem» – een ware catastrofe. Hier volgt het verhaal…
Veldmaarschalk Günther von Kluge
1. De Duitse situatie. Alvorens dieper in te gaan op de geallieerde operatie zelf bekijken we eerst de situatie vanuit Duitse kant en de opstelling van hun troepen op het terrein. Door een toeval zal de aanwezigheid van een totaal onderschatte Duitse vijand op een groot deel van de ‘Dropping Zones’ (DZ) het verloop van deze geallieerde luchtlandingsoperatie totaal in de war sturen en wordt het voor de geallieerden een compleet fiasco met enorme verliezen aan mensenlevens.
De invasie in Normandië op 6 juni 1944 heeft bewezen dat de Duitse «Atlantikwall*» geen belemmering vormt voor de geallieerde troepen (* de verdedigingslijn langs de West-Europese kustlijn). Na hun doorbraak leiden de Duitse troepen enorme verliezen en stort hun verdediging als een kaartenhuis in elkaar. De bevelhebber van het westelijke front, Gerd von Rundstedt, ziet zich verplicht om in Berlijn aan te dringen op een overgave. Hitler wil hiervan niets horen en zet de ‘afvallige’ bevelhebber aan de kant. In zijn plaats komt Veldmaarschalk Günther von Kluge. Deze krijgt bevel om, primo: de geallieerde opmars te stoppen en secundi: deze met een tegenoffensief te counteren. Zeer snel wordt duidelijk dat Von Klüge slechts een overgangsfiguur is, want hij wordt kort daarop al naar het hoofdkwartier van de Führer teruggeroepen. Reden hiervoor is dat hij verdacht wordt één van de pionnen te zijn die verantwoordelijk is voor de aanslag tegen Hitler op 20 juli 1944. In de nacht van 18 augustus 1944, bij zijn terugkeer naar Berlijn, pleegt hij zelfmoord. Hij wordt vervangen door een nieuwe bevelhebber: Veldmaarschalk Walter Model. Deze laatste krijgt van Hitler dezelfde orders. Model zet in september 1944 de Duitse frontlinieverdediging op poten die ten zuiden van de belangrijkste Nederlandse rivieren is gelegen. In het westen bevindt zich Von Zangen’s «15de Korps», in het oosten Students «1ste Parachutistenkorps» en ten zuiden van de «Siegfried Linie» zit Brandenbergers «7de Leger».
De «Westwall» - bij de geallieerden bekend als de «Siegfriedlinie» - is een verdedigingslinie die loopt van Kleef (aan de Nederlandse grens gelegen) tot aan de Zwitserse grens. De «Westwall» heeft een lengte van meer dan 630 kilometer.
Model dringt aan op versterkingen, waarover de Duitsers niet meer beschikken. Ze hebben namelijk elke man hard nodig aan het Oostfront. Dus stuurt Berlijn oude en jonge onervaren mannen, knapen zelfs, om op Models vraag te kunnen ingaan. Het zijn dus deze troepen die de opmars van de geallieerden ten alle koste moeten stoppen. Models frontlijn strekt zich nu uit van Antwerpen tot Maastricht. Hij geeft het Duitse 15de Legerkorps orders «om zich klaar te houden voor een aanval op Antwerpen.» Hiermee wil hij de Britse troepen op het terrein isoleren. Ter gelijke tijd trekt hij ook het 2de SS-Panzer Korps terug op Arnhem om er uit te rusten en om zich daar te bevoorraden. Model kan op dat moment uiteraard niet weten dat deze beslissing van doorslaggevende aard, om niet te zeggen dé reden zal zijn van het mislukken van «Market Garden». Models aanpak kan echter niet op Hitlers goedkeuring rekenen. Hij twijfelt aan Models slaagkans om de Duitse verdedigingslinies hiermee terug op punt te zetten. Het gevolg is dat achttien dagen na zijn aanstelling ook Veldmaarschalk Model de bons krijgt. Drie maanden na zijn afzetting staat Von Rundstedt opnieuw aan het hoofd van de troepen aan het westelijke front; hij krijgt van Hitler opnieuw het bevel om de «Siegfried Linie» te versterken.
Von Rundtstedt heeft tijdens het verloop van de oorlog stelselmatig en nauwgezet de tactiek van Montgomery geanalyseerd en opgevolgd. Hierdoor weet hij met bijna stellige zekerheid dat deze laatste nooit tot de aanval overgaat zonder eerst minutieus alle details door te nemen. Von Rundtstedts denkpiste maakt hier echter wel een kleine vergissing: hij gaat er namelijk van uit dat de tijdelijke halte in de doorstoot van de geallieerde troepen – die eigenlijk niets anders is dan een korte rustpauze – een bewijs is dat ze Montgomerys opmars hebben gestuit. Dit sterkt hem in zijn besluit om de kans te grijpen om 1) Von Zangens 15de Legerkorps te redden en 2) om te verhinderen dat de geallieerden de haven van Antwerpen zouden kunnen gebruiken. Hij annuleert onmiddellijk de door Model geplande aanvallen en geeft het 15de Legerkorps het bevel om zich in westelijke richting terug te plooien, met uitzondering van enkele eenheden die moeten instaan voor de verdediging van de Kanaalhavens. Ook de Britten maken echter een kolossale blunder: ze benutten hun kans niet om de terugtrekking van Duitse troepen te verhinderen. Hierdoor kan Von Rundstedt in één klap beschikken over zo maar eventjes 60.000 manschappen extra.
Wie zijn nu de Duitse verdedigers die het de geallieerde luchtlandingstroepen zo moeilijk zullen maken?
Op zondag 17 september, de dag van de landing van de
eerste geallieerde luchtlandingstroepen, bevinden er zich ongeveer 800 Duitse «Wehrmacht»
soldaten in Nijmegen. Naast de brug hebben ze 80mm en 20mm kanonnen opgesteld
die ze zowel tegen vliegtuigen, als tegen pantservoertuigen kunnen gebruiken. Afgaande op het troepenaantal en hun gevechtscapaciteit in acht nemende, vormen deze geen echte
bedreiging voor de geallieerde aanvallers. Zonder de Duitse versterkingen die naar deze posities worden gestuurd zou dit inderdaad voor de geallieerden een ‘peace of cake’
geworden zijn. De geallieerde troepen hebben daar bovenop nog de pech dat Bittrich, de
bevelhebber van het 2de SS Pantser Korps dat in de onmiddellijke omgeving van
Arhem is gestationeerd, onmiddellijk een squadron van de 9de Pantser Divisie en
de volledige 9de SS Pantser Divisie naar Nijmegen laat overkomen.
Het verkenningseskadron van de 9de Pantser Divisie bereikt als eerste Nijmegen, maar merkt er geen enkele vijandelijke activiteit. Intussen hebben Britse para’s de noordelijke toegang tot de brug van Arhem bezet, waardoor ze de Duitse 10de Divisie verhinderen om Nijmegen te bereiken. Nadat Hauptsturmführer Victor Gräbner dit hoort (de bevelhebber van de 9de Divisie), besluit hij om terug te keren naar Arhem. Het gevolg is dat zijn verkenningseenheid zware verliezen lijdt in de omgeving van de «Arnhem brug». De 10de Pantser Divisie is verplicht om een andere route te nemen om Nijmegen te bereiken. Zij steken het Pannerdens Kanaal over, maar lijden er zware verliezen, vooral als gevolg van problemen met de overzetboten; de Duitse eenheden bereiken hierdoor slechts druppelsgewijs Nijmegen. Vanaf nu krijgen de luchtlandingstroepen taaie en fanatieke SS-eenheden voor zich, die samen met Kampfgruppe «Reinhold» en de 800 Wehrmacht manschappen (Kampfgruppe «Hencke») een serieuze vijand zullen blijken te zijn voor de geallieerde troepen.
Laten we nu eerst nog eens de situatie aan geallieerde kant bekijken.
2. Twee strategen.
Generaal Dwight D. Eisenhower.
De geallieerde militaire bevelhebbers zijn de Amerikaanse generaal Eisenhower en de Britse veldmaarschalk Montgomery. De pas op 1 september 1944 tot veldmaarschalk gepromoveerde Montgomery is er van overtuigd dat de oorlog vóór Kerstmis 1944 kan beëindigd worden. Hij is voorstander – door inzet van alle beschikbare troepen – van één groot offensief richting Berlijn. Eisenhower van zijn kant gelooft meer in verschillende aanvallen gespreid over een breed front. Hij argumenteert: «Wat overblijft van het Duitse leger zal door hen gebruikt worden om het Ruhr- en Saargebied (belangrijke Duitse industriezones) te verdedigen. Daar moeten de geallieerde aanvallen zich vooral op richten.» Hij is ervan overtuigd dat men vooral een doorstoot in noordelijke richting moet forceren en kan absoluut niet akkoord gaan met Montgomerys visie «dat deze operatie primeert op alle andere operaties.» Twee totaal verschillende visies dus...
Veldmaarschalk Montgomery.
Vooraleer beide bevelhebbers elkaar ontmoeten is Montgomery al klaar met zijn plannen « hoe hij het best de ter beschikking staande luchtlandingstroepen zal gebruiken » en staat alles al op papier. De berichten die hem uit Engeland bereiken «dat Londen met V-2 bommen werd aangevallen» is voor Montgomery enkel maar olie op het vuur; hij raakt nog nog meer overtuigd van de noodzaak om de rivieren Maas en Waal, met de brug in Arnhem als eerste en belangrijkste objectief, aan te vallen. Met deze strategie wil hij de Westelijke regio’s van Nederland voor de Duitsers afsnijden, waar de Duitse raketbasissen liggen teneinde Londen voor nieuwe raketaanvallen te behoeden.
De persoonlijkheden van beide stafofficieren lopen ver uiteen. Montgomery is een man met duidelijke overredingskracht en lef, terwijl Eisenhower voorzichtiger is en meer de weg van het compromis bewandeld. Eisenhower zal dus eerder geneigd zijn tot toegevingen. Montgomery gebruikt al zijn overredingskracht om Eisenhower te overtuigen van het feit « dat zijn plannen de bewegingen in de Scheldemonding zullen beveiligen, waardoor de Antwerpse haven vlugger operationeel zal worden. En dat bovendien, eenmaal de bruggen over de Rijn in geallieerde handen is, zij hun aanvallen op het Ruhrgebied verder kunnen toespitsen. » Eisenhowers enige tegeneis is: «dat de logistieke prioriteit van Montgomerys 21st Army Group slechts van tijdelijke aard zou zijn.» Hoewel deze volledig indruist tegen Montgomery’s eis tot absolute prioriteit wil Eisenhower niet afstappen van zijn ‘breed-front-strategie’. Dit illustreert de tweespalt die er van begin af aan heerst tussen beide strategen onderling…
3. De «fighters»
Amerikaanse parachutistenuitrusting: (foto 1)
1. Parachutistenvest (versie 82nd Airborne Division) met zakmes, handgranaat (MK2) en zaklamp. 2. Gasmasker in hoes. 3. Parachutistenbroek en boots. 4. M3 gevechts-mes. 5. Helm met E.H.-kit. 6. Verrekijker in tas. 7. Sweater (wol) voor officieren. 8. Lederen handschoenen.
Britse parachutisten-uitrusting: (foto 2)
1. Brits parachutistenuniform en bottines met de typische Rode Baret. 2. Verrekijker en pistool N°2 MKI « Webley ». 3. Officiersvest “Denison” met gordeltouw: sluiting dwarshoutje in lus en helm (rechts) 4. Sten gun MKI – 9mm. 5. Zakboek met stafkaarten. 6. Plastiek-granaat n°69 (links) en «Mills»-granaat N°36 (rechts). 7. Gevechtsmes «Fairbairn-Sykes»
Het «1ste Allied Airborne Corps» is operationeel in augustus 1944. Het is samengesteld uit het «18de U.S. Airborne Corps» (de 82ste en 101ste Airborne Division) en de Britse «1ste Airborne Divivision.» Daaraan wordt later ook nog de Poolse «1ste Parachute Brigade» toegevoegd.
De Poolse generaal S. Sosabowski (L) en generaal Browning.
Hun opdracht: de weg vrijmaken voor het Britse «30ste Legerkorps» dat zich nog in het Belgische Neerpelt bevindt. De ‘dropping zone’ (DZ) van de «101ste U.S. Airborne Division» ligt in de omgeving van Eindhoven. Deze Amerikaanse eenheid moet de bruggen over het Wilhelmina Kanaal, over de Dommel en over de Aa en de Zuid-Willemsvaart bezetten. De bruggen over de Maas en de Waal zijn de objectieven voor de «82ste U.S. Airborne Division.» En de Britse «1ste Airborne Division» krijgt de opdracht om de bruggen over de Rijn in Arnhem te bezetten. Dit alles moet een smalle corridor vrijmaken die het Britse «30ste Corps» moet toelaten om door te stoten naar Arnhem. Het «12de Corps» en «8ste Corps» moet de flanken van het oprukkende «30ste Corps» beveiligen. Deze corridor is in feite niets meer dan een nauwe doorgang die smalend de naam « Hell’s Highway » krijgt opgeplakt, net vanwege zijn beperkte omvang…
Planning van de acties van de Poolse "1ste Para Brigade".
Arnhem is het hoofddoel van de operatie en is een uitgelezen uitvalsbasis om de aanval op het Ruhrgebied in te zetten. Daar bovenop moet deze verovering de aanvoer van de nodige geallieerde versterkingen aan de «Siegfried Linie» mogelijk maken (zuidwestelijke grens van Duitsland). En vanuit Arnhem tenslotte, kunnen de geallieerden hun bevrijding van Nederland verder zetten. Als Montgomery zijn plan uiteenzet aan de generaals Brereton en Browning, wordt hem door Browning de vraag gesteld « hoe lang het zal duren voordat hun tanks Arnhem zullen bereiken? » Montgomery: « Twee dagen. » Waarop Brownings koele repliek volgt: « We kunnen het vier dagen uithouden », hieraan onmiddellijk toevoegende: « Toch denk ik dat we het ons niet kunnen permitteren om ons een brug te ver te wagen… ». Met dit laatste niet beseffende hoe voorspellend zijn woorden zullen zijn…
Generaal Lewis Bereton (L) en generaal Frederick 'Boy' Browning.
In augustus 1944 voert luitenant-generaal Lewis Brereton het bevel over het Amerikaanse «1ste Allied Airborne Corps.» De oprichting van dit korps is te danken aan Eisenhower’s uitgangspunt « dat het onder één commando plaatsen van de parachutisten- en van de luchtlandingseenheden, zullen leiden tot een beter functioneren van deze eenheden op zich. » Uit deze denkpiste volgt, dat luitenant-generaal Matthew B. Ridgway’s « 18de U.S. Airborne Corps » en luitenant-generaal Frederick A.M. Browning’s « 1ste Britisch Airborne Corps » samen, één legerkorps zullen vormen.
Generaal Robert 'Roy' Urquhart.
Browning wordt als Brereton’s waarnemend bevelhebber aangesteld. Dit om twee redenen. Primo: Browning behoort tot de landstrijdkrachten en kan als dusdanig Brereton, die tot de Amerikaanse luchtmacht behoort, waardevolle adviezen geven. Secundo: met Browning als waarnemend bevelhebber vormt het volledige oppercommando een perfect Amerikaans- Britse combinatie. Ook de «Glider»-eenheden van het geallieerde luchtlandingsleger bestaan uit Britse en Amerikaanse troepen. Later wordt daar nog de «1ste Parachute Brigade» van de Poolse majoor-generaal Stanislaw Sosabowski aan toegevoegd. Zijn manschappen zijn tot nu toe nooit ingezet maar kijken allen uit naar actie. Hetzelfde geldt voor de manschappen van het «1ste Airborne Corps.» Deze eenheden zijn niet meer ingezet sinds de operaties in Italië in 1943. Sinds juni 1944 werden ze 15 maal klaar gehouden voor actie, 15 maal werd alles terug afgeblazen. Op 10 september 1944 krijgt Operatie «Market Garden» de goedkeuring van generaal Eisenhower (opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten in Europa). De voorbereidingen gaan onmiddellijk van start.
Generaal-majoor Robert ‘Roy’ Urquhart is de bevelhebber van de Britse luchtlandingstroepen. Urquhart, een Schot in hart en nieren, heeft al bewezen uit het goede hout gesneden te zijn tijdens de gevechten in het Middellandse Zeegebied. Hij volgt Eric Down op als divisiecommandant van de «1ste Airborne Division.» Geen gemakkelijke taak, vooral omdat hij te oud is voor een parachutistenopleiding en last heeft…van luchtziekte. Het «18de U.S. Airborne Corps» bestaat uit twee luchtlanding eenheden:, de 82ste «All American Division» van generaal-majoor James Gavin en generaal-majoor Maxwell Taylor’s 101ste «Screaming Eagles Division». Generaal Gavin is de jongste Amerikaanse divisiebevelhebber die dienst deed tijdens de hele Tweede Wereldoorlog ( hij was pas 37 jaar ). In 1941 is hij ook één van de eersten die in Fort Benning (Georgia) een parachutistenopleiding volgt. In 1943 staat hij aan het hoofd van een regiment van de «82ste Divisie» en tijdens de invasie op Sicilië bekleed hij een actieve functie. Hij komt in de plaats van Ridgway aan het hoofd van de «82ste Divisie» te staan als deze laatste door promotie muteert.
Ook Maxwell Taylor is een ervaren officier. Op Sicilië is hij bevelhebber van de «82ste Artillery Division.» Als generaal Lee van de «101ste Divisie» om gezondheidsredenen moet afhaken, wordt Taylor daar de nieuwe bevelhebber.
Generaal-majoor Stanislas Sosabowski tenslotte, bevelhebber van de «1ste Poolse Parachute Brigade», is veel ouder dan zijn collega’s. Hij is een veteraan die vocht in de campagne tegen Rusland gedurende de jaren twintig van vorige eeuw en neemt deel aan de gevechten tegen de Duitsers als ze in 1939 Polen binnenvallen. Hijzelf en zijn manschappen staan te popelen om de Duitsers een lesje te leren…
4. De voorbereiding.
Na het definitieve fiat
van Eisenhower is er nog een boel werk te doen. De tijd dringt, want binnen een
week moet deze gigantische operatie van start gaan. De dropzones (DZ) in Arnhem,
Goesbeek en het gebied tussen Maas en Waal zijn eerder al tijdens
verkenningsvluchten voor «Operatie Comet» gefotografeerd en in kaart gebracht.
(«Operatie Comet» was een Brits voorstel om luchtlandingstroepen in te zetten,
maar werd nooit uitgevoerd). Wegens de vertrouwdheid met die regio als gevolg
van die eerdere studies, wordt initieel de Britse «1ste Airborne Division»
uitgekozen om de sector rond Arnhem te bezetten. Urquhart vreest Duits afweergeschut
naast de brug en kiest als DZ de regio Wolfheze, Renkum en Heelsum.Deze zones liggen wel vrij ver af van het
uiteindelijke doel (de brug bij Arnhem). Maar zelfs zonder de aanwezigheid van Duits
afweergeschut naast de brug is deze landingsplaats echter geen zo’n goede keuze.Is dit de reden dat Urquhart dit gebied uiteindelijk aan de Poolse troepen toewijst?…
Vluchtplan van de geallieerde luchtvloot naar de respectievelijke landings- en droppingszones n.a.v. "Market Garden".
De «101ste Airborne Division» krijgt het gebied rond Eindhoven toegewezen, omdat de divisie in Zuid-Engeland (Hatfielt) is gestationeerd. Om hun uiteindelijke bestemming te bereiken moeten ze de vliegroutes van de andere luchtlandingstroepen te dwarsen.
De enige overblijvende sector is nu deze van Nijmegen nog. Deze sector komt op rekening van de 35.000 man sterke Amerikaanse «82ste Airborne Division», die daar zal gedropt worden met al haar materieel (jeeps, kanonnen, etc.). Een dergelijke operatie is nog nooit eerder uitgevoerd. Het eerste probleem ligt op logistiek vlak, meer bepaald op dit van transport. Hiervoor zijn ongeveer 2.500 «Gliders» nodig om de troepenmacht over te vliegen. Één derde van de 35.000 manschappen zal met deze zweefvliegtuigen worden overgevlogen. De resterende troepen zullen geparachuteerd worden boven hun respectievelijke DZ’s. Nog tijdens de beginfase is het voor iedereen duidelijk dat zo’n troepenmacht niet in één dag kan worden overgevlogen. Men beslist één ‘shift’ per dag over te vliegen. Het zal op die manier 2 à 3 dagen duren alvorens alle manschappen en hun materieel ter plaatse zullen zijn. Uiteraard zal het verrassingseffect hierdoor fel verminderen, maar een andere keus heeft men niet. Daarna moet men nog beslissen over de volgorde waarin de verschillende eenheden zullen gedropt worden.
Door de samenvoeging van Taylor’s divisie met het Britse «30ste Korps» kunnen ze het probleem van de omvang van de strijdmacht op de eerste dag oplossen. In de beginfase van de operatie hebben ze namelijk meer manschappen nodig dan materieel. Gavins manschappen worden aangeduid om Goesbeek en ook de bruggen van Grave en Nijmegen vrij te maken. Door deze extra-opdracht (de bruggen vrijmaken) moeten ze al vanaf de eerste dag over artilleriestukken kunnen beschikken. Daar tegenover staat dat de Britten het langst hun positie moeten kunnen houden alvorens het «30ste Korps» daar zal aankomen. Dus hebben zij vanaf de eerste dag al meer manschappen nodig dan de andere divisies. Het vergt dus heel wat gepuzzel om al de eenheden hun juiste plaats te geven in deze toch wel zeer complexe fase van de operatie. De luchtlandingstroepen zullen bij klaarlichte dag op hun doelen worden gedropt. Dit moet de accuraatheid van hun landingen optimaliseren en moet hen toelaten om zo vlug mogelijk te hergroeperen.
Één van de gebruikte 'Glider'-types in Arnhem was de "Horsa".
De Duitse «Luftwaffe» is in dit westelijke luchtruim praktisch niet meer aanwezig, maar toch zijn niet alle risico’s van de baan. Daarom beslist men om eerst het Duitse afweergeschut uit te schakelen door inzet van 1.500 gevechtsvliegtuigen. Pas daarna wil men de eerste luchtvloot laten passeren. Deze gevechtsvliegtuigen moeten tijdens de overtocht vanuit Engeland ook instaan voor de bescherming van de luchtarmada met troepen. In de Noordzee liggen ook schepen klaar om in actie te komen en om eventueel de bemanningen van neergehaalde vliegtuigen uit zee op te pikken. Deze schepen dienen tevens als baken voor de overvliegende toestellen. Praktisch iedereen is er van overtuigd dat het een gemakkelijke klus zal worden («a peace of cake»)…
Eindelijk zullen de luchtlandingstroepen terug een rol spelen in de oorlog; en door de eerdere afgeblazen acties zijn deze manschappen opgepept tot en met. «Dit keer is het menens, niets zal hen tegenhouden…» Deze driestheid heeft ook zijn kwalijke kanten: ze zorgt voor minder nauwkeurige voorbereidingen! Waarschijnlijk is één van de hoofdredenen hiervoor het feit, dat Nederlandse inlichtingenrapporten over de aanwezigheid van Duitse pantsertroepen in en rond Arnhem totaal door de Britten over het hoofd worden gezien (een hypothese die later door de beschikbare luchtfoto’s zal bevestigd worden). Op 16 september worden de voorbereidingen voor «Operation Market Garden» afgerond. D-day wordt 17 september 1944…
De Duitse posities rond Arnhem op 17 september 1944.
Brits «Typhoon»-toestel.
5. Operatie «Market Garden»
Zondag, 17 september 1944, 14:00 uur. De geallieerde gevechtsvliegtuigen bereiken hun vooropgestelde posities. Daarna breekt de hel los! De 350 kanonnen van de jachtbommenwerpers openen het vuur op de Duitse stellingen; ook de tanks van het Britse «30ste Korps» zetten zich in beweging. Met een snelheid van 12 kilometer per uur rollen ze over de weg, terwijl het artillerievuur zich steeds verlegt. Net over de Nederlandse grens ligt «Kampfgruppe Walther» in een netwerk van Duitse stellingen de geallieerde strijdmacht op te wachten, klaar om in actie te treden. De eerste tanks passeren ongehinderd de eerste stellingen en dan openen de Duitsers het vuur. In geen tijd zijn negen tanks uitgeschakeld en versperren de aanvoerweg. De oprukkende tankcolonne die zo goed als stil staat roept de hulp in van «Typhoon»-vliegtuigen. Deze vliegtuigen storten zich met ware doodsverachting dwars door het eigen artillerievuur op de vijand. Toch kost het uren om de Duitse stellingen te zuiveren en de twee à drie uur die men voorzien heeft om de 20 kilometer richting Eindhoven af te leggen blijken niet haalbaar. Als de avond valt hebben de tankcolonnes nog maar de helft van hun traject afgelegd.
Links: Amerikaanse Douglas DC3 «Dakota» en Rechts: Amerikaanse tanks rollen door de straten van Nijmegen.
De Amerikaanse «101ste Airborne Division» bereikt intussen de Sonse heide. Van de 424 «Dakota»-vliegtuigen zijn er 16 neergeschoten en meer dan 100 hebben beschadigingen opgelopen. Van de 70 zweefvliegtuigen bereiken er 53 de Sonse heide. Toch wordt de landing van deze eenheden als een groot succes gezien: de meesten hebben hun landingsplaats gehaald, zonder al te veel uit elkaar te zijn geraakt.
Het «501ste Regiment» dat bij Veghel is geland heeft deze plaats veroverd en de bruggen over de Aa en de Zuid-Willemsvaart binnen twee uur na hun landing in handen. Het «502de Regiment» verovert St. Oedenrode en de brug over de Dommel en het «506de Regiment» rukt meteen na de landing op naar de Sonse heide om de brug over het Wilhelminakanaal te veroveren. Deze brug is trouwens het hoofddoel van deze eenheid, maar wordt door de Duitsers gedynamiteerd. Op maandag 18 september trekt het «506de Regiment» Eindhoven binnen. En uit het zuiden rollen eindelijk ook de tanks van het Britse «30ste Legerkorps» binnen. Het kost de tanks vier uur om zonder ongelukken door de overvolle straten met juichende Nederlandse inwoners van Son te rijden. Ook de brug bij Best is opgeblazen. Pas dinsdagmorgen in alle vroegte slagen de eerste Britse Shermantanks er in om over de splinternieuwe Baileybrug te rijden. Het «30ste Legerkorps» ligt al 36 uur achter op schema…
De Amerikaanse «82ste Luchtlandingsdivisie» wordt rond Groesbeek gedropt. Het 502de en 508ste Regiment Parachutisten landt op de Knapheide. De hele lucht hangt vol para’s. Na de hoofdmacht landt er bij Groesbeek ook een eenheid met twaalf uitneembare 75 mm «Houwitsers» Het «504de Regiment» komt neer bij Overasselt. Één van haar compagnieën landt ten zuiden van de Maas bij Grave. Haar doel is de 520 meter lange Maasbrug. Om halfdrie is de brug in Amerikaanse handen.
Aan de operatie nemen ook Nederlandse «Groene Mutsen» deel, die in Engeland hun opleiding kregen. Onder hen kapitein Bestebreurtje (whats in the name?). Hij verneemt via de weerstand dat de Duitsers de stad hadden verlaten en dat de Waalbrug slechts zwak wordt verdedigd. Hij besluit om zondagavond 17 september een verassingsaanval op de brug te ondernemen. Één van zijn pelotons komt tot vlakbij de brug maar stuit er op zware tegenstand. In tegenstelling tot de verkregen inlichtingen, wordt de brug verdedigd door een Duitse verkenningseenheid van de «9de SS-Pantserdivisie» die onmiddellijk na de landingen naar Nijmegen werd gestuurd. De maandagmorgen wordt een tweede poging ondernomen, met meer succes. De Duitsers verwachten blijkbaar van daaruit geen aanval. Het moment dat de parachutistencompagnie tot vlak bij de brug is doorgedrongen komt het bevel om terug te trekken naar Berg en Dal. De Duitsers hebben daar blijkbaar een tegenaanval ingezet en zijn doorgedrongen tot op de landingsterreinen. Deze moeten ten alle prijzen terug heroverd te worden; er is namelijk een tweede golf zweefvliegtuigen op komst…
Britse tanks rijden over de Waalbrug richting Arnhem.
Dinsdagmiddag 19 september 1944 komen de eerste tanks van het Britse «30ste Legerkorps» in Nijmegen aan. Generaal Browning is ongerust over de toestand van de «1ste Divisie» bij Arnhem. Hij heeft namelijk nog geen nieuws van Urquhart ontvangen. Via het verzet verneemt hij dat de tegenstand rond Arnhem werd onderschat. Bovendien tonen luchtfoto’s aan dat enkel de noordkant van de Arnhemse brug in handen is van de Britten. Pas op woensdag 20 september krijgt Browning nieuws van Urquhart: de situatie bij Arnhem is zeer hachelijk door de zware tegenstand die de Duitsers daar bieden. Urquhart beweert dat Arnhem volledig in handen van de vijand is en vraagt dringend hulp.
Die middag steekt het «3de Bataljon Parachutisten» van majoor Julian Cook met bootjes de Waal over terwijl dertig Shermantanks de Duitse stellingen onder vuur nemen. Daar het rookgordijn dat men over de 300 meter brede rivier heeft gelegd te beperkt is bereiken slechts de helft van de 26 bootjes de andere oever. Toch keren ze terug om de volgende ploeg op te halen. Uiteindelijk slagen de Amerikaanse tanks er in om de Duitsers uit hun stellingen te verdrijven. De Amerikanen steken onmiddellijk door naar de spoorweg en planten er de Amerikaanse vlag.
Om zeven uur bereiken de parachutisten het noordelijke uiteinde van de brug, terwijl de tanks vanuit het zuidelijke uiteinde komen. Om kwart over zeven is de brug in Britse en Amerikaanse handen. Pas de volgende morgen proberen de tanks door te steken naar Arnhem. Maar dan zal het voor John Frost en zijn laatste honderd parachutisten te laat zijn: donderdagmorgen 21 september om negen uur moet hij zich met wat hem nog rest aan manschappen overgeven…
De "Waalbrug" na de felle gevechten...
6. De slag bij Arnhem.
De Slag om Arnhem is de laatste fase van de geallieerde operatie «Market Garden.» Beoogd doel van deze operatie: men wil door de inzet van grond- én luchtlandingstroepen de bruggen tussen het Belgische Maas-Scheldekanaal en Arnhem snel in handen krijgen, via Apeldoorn naar het IJselmeer doorstoten, om zo de Duitse troepen in Holland te isoleren. Daarna wil men over de IJsel naar de Noord-Duitse laagvlakte doorstoten. Tussen Eindhoven en Nijmegen werden, zoals we al zagen, de Amerikaanse 82ste en 101ste «Luchtlandingsdivisie» ingezet.
De Rode lijn is de bewuste ‘corridor’(Hell’s Highway)
Het is aan de Britse «1ste Luchtlandingsdivisie», aangevuld met de «1ste Poolse Onafhankelijke Parachutistenbrigade» om de Rijnbrug bij Arnhem vrij te maken en deze te houden tot het «2de Britse Leger» de lichtbewapende luchtlandingstroepen komt ontzetten. Men gaat er van uit dat men deze klus in een paar dagen zal kunnen afhandelen. De werkelijkheid zal er anders uitzien: deze slag die begint op zondagmiddag 17 september duurt tot dinsdagochtend 26 september 1944. Arnhem blijkt inderdaad, zoals Generaal Frederick ‘Boy’ Browning bijna visionair opperde: «een brug te ver te zijn geweest.» Laten we nu het verloop eens bekijken. De Britse «1ste Luchtlandingsdivisie» is samengesteld uit zowel luchtlandingstroepen met infanterie en artillerie die per zweefvliegtuig aangevoerd worden, als vooral uit «Dakota’s» springende paratroepen. Alle manschappen van de divisie dragen de gekende «Rode Baret» (vandaar hun bijnaam: Red Devils). Ook een kleine groep Nederlandse commando’s maken deel uit van deze strijdmacht: zij zullen instaan voor verbindings- en inlichtingenwerk en dragen de «Groene Baret» van de commando’s. De divisie bestaat uit ruim 10.000 man, uitgerust met allerlei handwapens, mitrailleurs, mortieren, ATK-geschut en transportmiddelen (honderden jeeps en zelfs fietsen, enkele «Brengun-carriers» (lichte rupsvoertuigen), etc. De divisie beschikt ook over lichte veldartillerie. Zij moeten het opnemen tegen een Duitse overmacht van zware tanks en artillerie, een strijd die deels in Arnhem, maar grotendeels in Oosterbeek zal worden uitgevochten.
Gevechtstenue van de parachutisten van de Britse «1ste Luchtlandingsdivisie» («Red Devils»), hier gedrapeert op een ‘mannequin’.
Het aanvalsplan bestaat erin om op zondag 17 en maandag 18 september met twee luchtbruggen, troepen aan te voeren. De eerste dag wil men de «1ste Parachutistenbrigade» droppen en de «1ste Luchtlanding Brigade» samen met het divisiehoofdkwartier met «gliders» op de grond zetten; de maandag zal men dan de «4de Parachutistenbrigade» droppen en op dinsdag de Poolse para’s. De landings- en DZ-terreinen liggen op de Ginkelse heide, ten noorden en ten westen van Heelsum en Wolfheze en bij de «Johannahoeve» ten noorden van Oosterbeek. De troepen van de eerste luchtbrug moeten dan in drie colonnes oprukken naar Arnhem. Veldmaarschalk Model heeft sinds een paar dagen zijn hoofdkwartier in «Hotel Tafelberg» geïnstalleerd. Die zondag heeft hij zich net een koel glas moezelwijn laten inschenken als een officier zijn kamer binnenstormt en gejaagd uitroept: «Er landen parachutisten hier vlakbij.» Model ziet door het raam in de richting van Renkum inderdaad tientallen para’s neerkomen. «Die hebben het op ons gemunt» zegt hij en vervolgt: «Onmiddellijk opbreken en we vertrekken naar het hoofdkwartier van luitenant-generaal Bittrich.» Ook majoor Krafft ziet uit het raam van zijn hotel in Wolfhese de parachutisten en gliders op de Renkumse heide landen. Hij begrijpt onmiddellijk dat ze het op de brug moeten gemunt hebben en zet zijn manschappen in stelling langs de weg Wolfhese-Oosterbeek. Een deel van zijn manschappen stuurt hij de bossen in om verwarring te stichten.
Urquhart, die met zijn glider perfect op de Renkumse (Renkumo op de kaart hierboven) is neergekomen, vestigt zijn hoofdkwartier (HQ) voorlopig aan de rand van het bos. Van Duitsers is voorlopig nog niet veel te zien. Zijn radiotelegrafisten hebben de grootste moeite om met de andere eenheden contact te krijgen. Verder zijn een groot deel van de zweefvliegtuigen met zijn verkenners niet aangekomen. Dit vooral is een streep door zijn rekening: deze manschappen moesten namelijk als eersten de brug bestormen en innemen. Omdat hij nog steeds geen verbinding krijgt besluit Urquhart dan maar om zonder nog te wachten, zelf door te gaan. Dit had hij beter niet gedaan! Als de Duitse generaal Bittrich nog voor half twee informatie krijgt over de landingen bij Nijmegen en Oosterbeek trekt hij onmiddellijk zijn conclusie en vaardigt bevelen uit om de bruggen te beschermen. 1) De 9de SS-Pantserdivisie «Hohenstaufen» krijgt de opdracht om verkenningen uit te voeren in de richting Arnhem en Nijmegen. 2) De divisie moet het gebied Arnhem bezetten en de vijand die bij Oosterbeek is geland moet vernietigd worden. Ze moeten de brug bij Arnhem bezetten en in handen houden.
De 10de SS-Pantserdivisie «Frundsberg» wordt in allerijl naar Nijmegen gestuurd, moet daar de brug bezetten en instaan voor de verdediging van de bruggenhoofden ten zuiden van de Waal. Dit is een perfecte zet: hierdoor zal het dagen duren voor de Amerikanen de brug in Nijmegen zullen veroveren en slechts een klein deel van de Britse troepen zullen de Rijnbrug bij Arnhem bereiken.
De eerste colonne van de geallieerde troepen wordt door hevige tegenstand al vlug opgehouden en komt niet verder dan Arnhem-West. «De Engelse parachutisten waren buitengewoon voorzichtig» zei majoor Sepp Krafft later. «We hoefden maar een paar salvo’s met automatische wapens af te vuren of ze gingen al in dekking. Het waren uitstekende schutters, dat wel, maar ze misten de moed en de vastberadenheid om snel door te steken. Ze hadden onmiddellijk naar Arnhem moeten doorstoten, zonder eerst pogingen te ondernemen om de Duitse weerstand rond Arnhem te willen opruimen.»
De voorzichtigheid van de Britse para’s was te begrijpen: de oorlog liep op zijn laatste pootjes en binnen twee dagen zouden ze samen met het «30ste Legerkorps» de ‘bloemen in Arnhem buitenzetten’. Dachten ze…
De zuidelijke colonne (2de Bataljon Parachutisten onder bevel van John Frost) wordt door enkele Nederlanders gegidst en bereikt in de loop van de avond als enige de Rijnbrug. Toch slaagt Frost er niet in om de brug over de volledige lengte in te nemen. Hij zit met zijn mannen als het ware hermetisch afgesloten van de andere troepen. Dit groepje van 740 man zal ten andere tot de woensdag stand houden en er zullen er nog 140 overblijven. Frost en zijn mannen hebben ongelooflijk lang stand gehouden tegen een Duitse overmacht.
Op 17 december 1977 zullen hij en zijn mannen de eer krijgen die hen toekomt: die dag wordt de nieuwe brug tot ‘John Frostbrug’ omgedoopt. Maar we lopen vooruit op de feiten.
De nieuwe «John Frostbrug» bij Arnhem.
De «4de Parabrigade» wordt op maandag 18 september, zoals gepland, met een tweede luchtbrug overgevlogen. In de loop van de avond wordt de brigade opgehouden door zware tanks en pantserwagens. Ze moeten zich met zware verliezen op dinsdagmiddag terugtrekken.
Dropping- en landingsplan van maandag 18 september 1944. Ook de Duitse stellingen staan hierop genoteerd.
20 september 1944: Amerikaanse troepen steken de Waal over…
Woensdag 20 september ondervindt generaal Urquhart dat het onmogelijk is om majoor Frost en zijn mannen bij de brug te bereiken. Ze zijn door de Duitsers omsingeld met tanks en gemotoriseerde kanonnen. De parachutisten die er toch in slagen om tot in de stad door te dringen worden systematisch uitgeschakeld. Urquhart besluit om zich terug te plooien op het gebied rond «Hotel Hartenstein» en daar te wachten op de komst van het Britse «30ste Legerkorps». Bij de tennisbanen rond «Hotel Hartenstein» liggen Duitse krijgsgevangenen in loopgraven die ze zelf hebben mogen graven om zich te beschermen tegen hun eigen artillerievuur. Het regent granaten rond dit hotel en de strijd golft constant op en neer. Soms winnen de para’s terrein, soms verloopt de strijd in het voordeel van de vijand. Het gebied wordt door de Duitsers dan ook zeer toepasselijk «Der Hexenkessel» genoemd…
De Britse para’s leveren bloedige gevechten in en om Arnhem.
Intussen is de Duitse veldmaarschalk Model niet te beroerd om zich tijdens de gevechten onder zijn mannen te begeven en hen daar persoonlijk aan te sporen. Samen met generaal Bittrich beginnen de Duitsers de situatie rond de brug onder controle te krijgen. De brug in Arnhem is voor de Duitsers namelijk van cruciaal belang om hun tankeenheden tot in Nijmegen te krijgen. De Duitsers besluiten om de huizen waarin Frost en zijn manschappen zitten systematisch aan flarden te schieten. Wel krijgt majoor Frost eerst de kans om zich over te geven en de Duitse bevelhebber stuurt een gevangen genomen Brit naar de stellingen van Urquhart. «Zeg maar dat ze naar de hel kunnen lopen» antwoordt majoor Frost. In de loop van die morgen wordt Frost ernstig gewond… Donderdagmorgen 21 september wordt er van huis tot huis gevochten tussen Duitse pantsergrenadiers en de para’s van Frost. Een Duitser verklaarde achteraf met respect: «Er werd ongelooflijk fanatiek gevochten.» Rond negen uur in de morgen is de laatste weerstand gebroken. De Duitse soldaten geven de gewonde Britse soldaten cognac en chocolade. Ze staan vol bewondering voor de moed van de Britten.
Poolse onderscheiding en parachutisten-embleem.
Felle gevechten in het gebied rond «Hotel Hartenstein», door de Duitsers toepasselijk «Der Hexenkessel» gedoopt.
De helft van Sosabowskis Poolse Brigade landt donderdagmiddag 21 september bij Driel, ten zuiden van de Rijn. Men wil het gebied rond «Hotel Hartenstein» met verse krachten aanpakken. Slechts 300 Polen slagen erin om de rivier te overschrijden en lijden meteen al grote verliezen. Ook de «4de Brigade» had de dag voordien trouwens Oosterbeek proberen te bereiken. Wat hen was gelukt, maar niet zonder zware verliezen aan manschappen en materieel. Als
een verkenningseenheid van het Britse «30ste Legerkorps» op
vrijdagmorgen 22 september de Polen bereikt is de situatie daar hopeloos
geworden. Rond «Hotel Hartenstein» houden nog 3000 man stand; nauwelijks een
derde van de divisie. Ze zijn omsingeld door 10.000 man Duitse troepen. Zondag 24 september wordt er beslist om de restanten van generaal Urquharts divisie over de rivier terug te trekken. De evacuatie van deze troepen gebeurt in de nacht van maandag 25 op dinsdag 26 september 1944…
Britse para’s richten hun kanon op naderende Duitse tanks rond Arnhem.
EPILOOG
Van maandag 18 tot maandag 25 september worden de Britten in hun bruggenhoofd Oosterbeek steeds maar meer in het nauw gedreven. Volgens opperbevelhebber Dwight D. Eisenhower is daar één der dapperste gevechten van de hele oorlog gestreden.
Op 26 september 1944 eindigt officieel operatie «Market Garden.» De terugtrekking van de Britse «1ste Airborne Divisie» en de weinige Polen die het gebied hebben bereikt duurt tot de dinsdagmorgen. Het daglicht maakt het de overgebleven soldaten in de meeste gevallen onmogelijk om de rivier nog heelhuids over te steken. De divisie van Urquhart is praktisch vernietigd. Van de oorspronkelijke 10.000 manschappen die Arnhem bereikten, slaagden slechts 2.000 man om Driel opnieuw te bereiken. De overige zijn gesneuveld of gewond. 6000 man zijn gevangen genomen (minstens 300 onder hen slagen erin om te ontsnappen en terug te keren naar de eigen rangen). Vooral voor de Britse soldaten is Arnhem een tweede Duinkerke geworden. Het percentage verliezen is veel hoger dan de Britten hadden geschat en overstijgt zelfs deze van 6 juni bij de landing in Normandië. De Amerikaanse verliezen liggen lager. In de Nijmegen-sector heeft Gavins «82ste All American Division» ongeveer 1.500 man verloren. Taylors «101ste Screaming Eagles Division» verliest ongeveer 2.100 manschappen. In totaal kan men de verliezen aan manschappen in de geallieerde rangen op 17.200 man schatten (inclusief deze van het 30ste, 8ste, en 12de Legerkorps. Ook de Britse en Amerikaanse vliegtuigbemanningen zijn hierbij gerekend) Nota: in deze verliescijfers zijn ook opgenomen, de gewonde en vermiste soldaten.
Britse militaire verslaggevers tijdens «Market Garden»
Hadden ze hun leven voor niets gegeven? Dit zal steeds aanleiding vormen tot polemiek. Montgomery vond de operatie voor 90% geslaagd: «Volgens mijn bevooroordeelde visie ben ik er van overtuigd dat indien de operatie van bij de aanvang voldoende gesteund zou zijn geweest, indien er genoeg vliegtuigen, grondtroepen en administratieve middelen nodig voor de job beschikbaar zouden zijn geweest, dan zou ik geslaagd zijn. Ondanks eventuele misrekeningen, ondanks het slechte weer en ondanks de aanwezigheid van het 2de SS-Panzer Korps in de omgeving van Arnhem. Ik ben er me echter van bewust, dat ik 'Market Gardens' slechtste advocaat ben…».
Het aantal veroverde bruggen in acht genomen komt men natuurlijk aan Montgomerys percentage van 90% en blijft zijn stelling overeind. Acht van de negen bruggen waren inderdaad veroverd. Ook in een hypothese is het de invalshoek die een bepaalde stelling ondersteund!
Men kan hieruit besluiten dat vanuit zuiver militair oogpunt gezien dit in ieder geval alles is, behalve dit. De 80km lange corridor was van praktisch geen, in het beste geval slechts van kleine strategische waarde en iedere gesneuvelde militair was er daar al «één te veel.» Als men vertrekt vanuit het initiële doel van de operatie – het vestigen van een bruggenhoofd over de Rijn – dan werpt dit een totaal ander licht op de zaak. De geallieerden zullen namelijk pas zeven maanden later – meer bepaald in april 1945 – Arnhem binnentrekken…
Laten we nu eens de mogelijke oorzaken van het mislukken van «Market Garden» overlopen. Zoals dit meestal het geval is bij falen of mislukken, kan men de oorzaak zoeken bij een cumul van factoren. In dit geval vooral pech en/of slordigheid. Slechte, niet werkende en ook nooit uitgeteste geallieerde radiocommunicaties, slecht weer, het negeren van inlichtingen betreffende de aanwezigheid in de regio van het «2de SS-Panzer», of de uiterst smalle corridor voor aanvoer van verse troepen. Men moest vooreerst optornen tegen een te krappe tijdsmarge om zo’n gigantisch gebeuren voor te bereiden. Bovendien moesten manschappen en materieel in dit te krappe tijdsschema overgevlogen en op het terrein gebracht worden. Dit had als gevolg dat bij de minste hapering in één onderdeel van dit enorme gebeuren, het hele plan in duigen viel. Generaal Urquhart schreef in zijn rapport: «Het effect van de aanvankelijke verassing ging verloren doordat het vier uur duurde voordat onze troepen de brug bereikten. De landing van een volledige brigade bij de brug zou een groot verschil hebben uitgemaakt.» De op de tweede dag aangevoerde troepen kwamen daarbij nog eens vijf uren te laat. En ook de Polen waren twee dagen te laat op het terrein. Het slechte weer van zijn kant lag dan ook aan de basis van het feit dat de Britten bij Arnhem praktisch zonder luchtsteun opereerden. Ook het uitvallen van de radioverbindingen vormde een ernstige handicap. De hogere stafofficieren kregen pas na vier dagen een duidelijk beeld van hoe dramatisch de situatie daar ter plaatse wel was. Op papier zag alles er perfect uit, de werkelijkheid was anders.
Een militaire strateeg zag het later zo: «een operatie zou eigenlijk zo moeten gepland worden dat als 25% van de objectieven zijn bereikt, men van een succes kan spreken. De overblijvende 75% zou dan onverwachte tegenslagen en situaties kunnen opvangen. Maar met ‘Market Garden’ ging het net de andere kant op.» Andere redenen die zeker een rol hebben gespeeld waren het gebrek, of het uitblijven van een goede coördinatie en ook, het overschatten van zijn eigen mogelijkheden en het onderschatten van sommige situaties op het terrein. Zoals het kiezen van te ver afgelegen dropzones en nog een belangrijke factor: het falen van het «30ste Legerkorps» om snel genoeg door te stoten. Hoe dan ook, operatie «Market Garden» was en blijft in de geschiedenis gegrift als een complete mislukking. Ook majoor John Frost, die ondanks zijn in Arnhem opgelopen zware verwondingen dit debacle overleefde en zwaar teleurgesteld was over de afloop van de operatie was op de hoogte van alle excuses. Zijn visie was op zijn minst duidelijk als hij zei: «De Duitsers hadden tenminste leiding. Daar waren Kurt Student, Bittrich, maar vooral veldmaarschalk Model. Die was overal, en werkte aan zijn gedemoraliseerde soldaten. En wij? Monthomery had het te druk met ruzie maken met Eisenhower. Dempsey die de leiding had, niemand zag hem ooit. Zelfs Churchill zat in Canada. Met andere woorden: wij hingen als los zand aan elkaar…» Geen zo’n fraaie analyse. Die brengt er ons tot het besluit: inderdaad, operatie «Market Garden» was ‘Een brug tè ver’.