Een periode met mooi najaarsweer wordt ook wel oudenwijvenzomer genoemd, maar over de datering van dit begrip bestaan misverstanden. Volgens oude gezegden mag alleen warmte rond 8 november zo worden genoemd, maar volgens klimatologen gaat het om warme dagen tussen 17 en 25 september. Oorspronkelijk komt het begrip uit de Noordse of Germaanse mythologie, waarin noodlotsgodinnen wevend of spinnend werden afgebeeld. Ze beeldden daarmee de menselijke levensdraden uit. De term "oudenwijven" is waarschijnlijk terug te voeren op een vrouwelijke watergeest met lange witte haren. Later werd het toegeschreven aan oude breiende vrouwen en aan veldspinnen die bij rustig nazomerweer lange draden spinnen. |
AuthorEddy Hoedt Categories |