De eerder hier door mij vermelde klacht van de familie Lumumba betreffende de moord op de Congolese premier Lumumba en verschenen in het weekblad «Marianne» (zie mijn eerdere post van 13 mei 2013) lokt furieuze reacties uit bij één van de beschuldigden. De exclusieve reactie van de Belgische officier Claude GRANDELET, de enige nog in leven zijnde officier die aanwezig was, ik citeer «tijdens de laatste uren van de mythische figuur van de Congolese onafhankelijkheid» verschijnt deze week in het weekblad «Le Vif», de Franstalige tegenhanger van «Knack». Le Vif: «U kunt begrijpen dat het voor mij uiterst lastig is om mijn naam verbonden te zien met het beeld van beul en moordenaar. Wordt de grond van deze aanklacht niet door een groot deel van de publieke opinie aanvaard?» De 79 jarige Claude Grandelet doet geen moeite om zijn bezorgdheid en ergernis te verbergen. De wederopleving van de laatste elementen uit «de zaak Lumumba» hebben deze 'carrière officier', een gewezen FP-er van Belgisch Congo die de beklemmende uren van de Katangese secessie van juli 1960 tot april 1961 heeft meegemaakt, danig geschokt. Hij behoort tot één van de tien Belgische onderdanen - waarvan zeven nog in leven - die geviseerd worden in de aanklacht van de kinderen en kleinkinderen van Patrice Lumumba. Net als Jacques Bartelous (kabinetchef van de Katangese president Moïse Tshombe), Carlo Huyghé (adviseur van de Katangese minister Joseph Yav), Jacques Brassinne en René Grosjean (leden van de adviesraad van Katanga), Etienne Davignon (afgevaardigde op het kabinet Buitenlandse Zaken) en François Son (brigadier bij de Katangese gendarmes) wordt hij er van beschuldigd verwikkeld te zijn geweest bij de moord op Lumumba de avond van 17 januari 1961. Op 17 januari 1961 rond 16:30u wordt hij met hoogdringendheid naar de luchthaven van Luano gestuurd, die gelegen is op een 10-tal kilometer van het centrum van Elisabethstad (nu Lubumbashi). Een toestel wil er landen, maar weigert zich te identificeren. Grandelet heeft plaatsgenomen in de geschutstoren van een gepantserd voertuig «Greyhound», dat door brigadier Son bestuurd wordt. «Onmiddellijk na de aankomst van onze compagnie krijgt de DC4 toelating tot landen. We rijden tot aan de Katangese militaire zone van het vliegveld, de geschutstoren naar het toestel toe gericht. Het peloton staat in een boog links van het toestel opgesteld langs beide kanten van onze pantserwagen.» Er worden drie gevangenen uit de DC4 gehaald, waaronder Patrice Lumumba. In september 1960 afgezet, werd de Congolese Eerste minister sinds december opgesloten in het militaire kamp van Thysstad (Mbanza-Ngungu) in Neder-Congo. Met deze transfer naar Katanga begint het martelaarschap van Lumumba. Tijdens de vlucht wordt hij net als Mpolo en Okito, zijn twee onfortuinlijke gezellen, onder handen genomen door zijn bewakers. Door MP's opgepikt, worden de gevangenen onder geroep en kolfslagen naar een jeep gesleept. Hoog in de geschutstoren van zijn pantserwagen geposteerd volgt luitenant Grandelet het konvooi dat de gevangenen naar het huis Brouwez brengt, een villa van een Belgisch koloniaal die opgeëisd werd en die op 3 kilometer van het vliegveld staat. Daar ter plaatse worden de gevangen mishandeld door de militairen die geacht worden om hen te bewaken en volgens sommige bronnen ook door de Katangese ministers die van 17:30u tot 19:00u daar de revue passeren. «Ik heb gevraagd om Lumumba te zien. Kapitein Gat, die de sleutel van de badkamer had waar Lumumba opgesloten zat, heeft me vergezeld. Niemand kon zonder zijn toestemming daar binnen geraken. Ik heb Lumumba bij de closetpot zien neerzittten, de knieên geplooid en handen op de rug gebonden. Hij vertoonde sporen van slagen, maar had geen open kwetsuren en was volledig bij bewustzijn. Een deel van zijn hoofdhaar was hem uitgerukt en hij had geen bril meer op. Hij leek me zeer waardig. Hij wist dat het voor hem voorbij was.» Later keert luitenant Grandelet per jeep naar Elisabethstad terug. Hij moet er de rest van de compagnie MP gaan ophalen voor de aflossing van de wacht. «Ik ben rond 23:30u teruggekeerd naar het huis Brouwez, na opgehouden te zijn geweest door een heftig onweer. Ik was verrast daar niemand meer te vinden.» De reden was dat de gevangenen intussen een 50-tal kilometer verder naar een bosrijke savanne waren overgebracht. Ze werden er in aanwezigheid van Tshombe, van Katangese ministers, Katangese politie- en legerverantwoordelijken, waaronder vier Belgen, commissaris Verscheure, kapitein Gat, luitenant Michiels en brigadier Son, geëxecuteerd door burgerlijke en militaire politiemannen. Claude Grandelet werd midden de nacht door de twee laatsten gewekt. «Ze trokken een grimas en zegden me gewoon; "Het is voorbij". Ik heb geen details gevraagd. Ik ging er van uit: hoe minder ge weet, hoe minder ge riskeert te vertellen, vooral indien men u zat voert. We zijn ter plaatse blijven slapen. De volgende dag beseften we dat deze executie een grote stommiteit was die, als het nieuws éénmaal gekend werd, het einde van onafhankelijk Katanga zou betekenen als gevolg van internationale reacties.» De volledige getuigenis deze week in «Le Vif/L'express»... Le Vif/L'Express is een Franstalig Belgisch weekblad. Het werd in 1983 opgericht en geldt als het eerste weekblad van Franstalig België. Het blad betreft een samenwerking tussen Le Vif en het Franse L'Express. Uitgever is de Roularta Media Group. |
AuthorEddy Hoedt Categories |